64
Ingebruikname
Steker in het stopcontact doen.
Op de AAN/UIT-toets drukken. Het groene netspanninglampje brandt.
De gewenste temperatuur instellen (zie paragraaf 'Temperatuur instel-
len')
Opmerking: bij het inschakelen van het apparaat wordt de koelruimte-
temperatuur automatisch op +5°C ingesteld wanneer u geen tempera-
tuur kiest.
Daar de bewaartemperatuur in de koelruimte snel bereikt wordt, kunt
u direct na het inschakelen van het apparaat al levensmiddelen ops-
laan.
Met het opslaan van diepvriesprodukten wachten totdat de ingestelde
temperatuur van het vriesvak bereikt is.
Temperatuur instellen
Op de toets “+” of de toets “-” drukken.
De temperatuurindicatie schakelt om en duidt knipperend de, op dat
moment ingestelde SOLL-temperatuur aan.
Voor het kiezen van hogere temperaturen op de toets “+” drukken.
Voor het instellen van lagere temperaturen op de toets “-” drukken. De
temperatuurindicatie geeft onmiddellijk de gewijzigde instelling aan.
Bij elke druk op een toets wijzigt de temperatuur een vakje.
Een bewaartemperatuur van ongeveer +5°C in de koelruimte wordt
normaal gesproken als voldoende koud beschouwd.
Wanneer na het uitvoeren van een temperatuur instelling de toetsen
niet meer ingedrukt worden, schakelt de temperatuurindicatie na korte
tijd (ongeveer 5 seconden) om en geeft weer de heersende IST-tempe-
ratuur in de koelruimte aan. Het knipperen van het indicatielampje
verandert in constant branden.
☞
☞
☞
☞
☞