18
2.8.2 Reiniging
1. Sluit de gastoevoer af en demonteer
de brander nadat deze afgekoeld is.
2. Brander, waakvlamleiding en
thermokoppel van het gasregelblok
losmaken (zie afbeelding 12).
3. Verwijder de complete branderset.
4. Brander met een zachte borstel
schoonmaken.
5. Waakvlambrander controleren en
eventueel schoonmaken.
6. Branderkamer, rookgaskanaal en de
wervelstrip controleren en indien
nodig reinigen.
7. In omgekeerde volgorde weer
monteren. Thermokoppelaansluiting
op het gasregelblok handvast
aandraaien en maximaal 1/4 slag
met een sleutel vastzetten, daar
deze alleen maar contact hoeft te
maken.
2.8.3 Waakvlam en nominale
belasting
Na reiniging van waakvlam- en
hoofdbrander de werking ervan
controleren. Indien nodig de brander-
druk van de hoofdbrander opnieuw
instellen.
2.8.4 Inlaatcombinatie
Door middel van ontlasten testen. Het
water dient met een volle straal uit te
stromen. Testen of de afvoerleiding
open is en eventueel kalkresten
verwijderen.
2.8.5 Ontkalking
Kalkvorming is afhankelijk van de
watergesteldheid- en behoefte.
Daarnaast treedt bij hoge water-
temperaturen meer kalkafzetting op in
het toestel. Een temperatuurinstelling
van 60°C wordt aanbevolen, zodat de
kalkafzetting gering blijft. Ontkalking
moet met geschikte middelen uitge-
voerd worden. Voor uitgebreide
informatie is een ontkalkingsinstruktie
beschikbaar.
2.9 Maatregelen bij storing
Bij storingen de volgende punten
controleren voordat een storingsdienst
wordt ingeschakeld.
2.9.1 Veiligheidsthermostaat
Alle toestellen zijn met een veiligheids-
thermostaat uitgevoerd, die bij een te
hoge watertemperatuur de gastoevoer
afsluit. De veiligheidsthermostaat blijft
ingeschakeld, totdat de water-
temperatuur weer onder de veiligheids-
temperatuur komt. Aansluitend moet het
toestel opnieuw in bedrijf gesteld
worden, daar de hoofd- en waakvlam-
brander veiligheidshalve automatisch
uitgaan. Vervolgens de regel-
thermostaat op een lagere water-
temperatuur instellen. Herhaaldelijk
uitgaan van de waakvlam, bij hogere
temperaturen dan normaal, is het
bewijs dat de veiligheidsthermostaat
ingeschakeld is.
2.9.3 Rookgasafvoerbeveiliging
Indien de rookgasafvoerbeveiliging het
toestel heeft uitgeschakeld, kan het
toestel weer normaal in bedrijf gesteld
worden. Indien de rookgasafvoer-
beveiliging het toestel herhaaldelijk
buiten bedrijf stelt, dan duidt dit op
problemen met de rookgasafvoer. De
enige remedie is dan het opsporen van
de oorzaak van deze problemen
(bijvoorbeeld een verstopte schoor-
steen) en het oplossen ervan.
2.9.4 Warmwatertemperatuur
niet goed
1. Controleer de instelling van de
temperatuurregelknop.
2. Controleer of de waakvlam brandt.
Eventueel aansteken (zie “In bedrijf
stellen”).
3. Controleer of er lekken cq. open-
staande kranen zijn.
4. Door een vakman of energiebedrijf
laten controleren of er voldoende
gastoevoer en druk aanwezig is.
Een te lage belasting veroorzaakt te
lage watertemperaturen.