503218
63
Zoom out
Zoom in
Previous page
1/116
Next page
0311703
Innovation has a name.
Condenserende
hoogrendement boiler
BFC - 28/30/50/60/80/100/120
BFC Cyclone
Installatie-, Gebruikers- en
Servicehandleiding
3017 - Wijzigingen voorbehouden.
uw installateur
A.O. Smith Hoofdkantoor Europa, De Run 5305, 5503 LW Veldhoven
www.aosmith.nl, 0800-AOSMITH (2676484)
Voorwoord
Copyright
Copyright © 2016 A.O. Smith Water Products Company
Alle rechten voorbehouden.
Niets uit deze uitgave mag gekopieerd, verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt
door middel van afdrukken, kopiëren of op welke ander wijze dan ook zonder de
voorafgaande schriftelijke toestemming van A.O. Smith Water Products Company.
A.O. Smith Water Products Company behoudt zich het recht voor om specificaties in deze
handleiding te wijzigen.
Handelsmerken
Merknamen die in deze handleiding worden vermeld, zijn geregistreerde handelsmerken
van de respectieve eigenaren.
Garantie
Raadpleeg de bijlage Garantie (zie sectie 12.8) voor informatie over de
garantievoorwaarden.
Aansprakelijkheid
A.O. Smith aanvaardt geen aansprakelijkheid voor claims van derde partijen veroorzaakt
door:
ongeautoriseerd gebruik
ander gebruik dan in deze handleiding vermeld
ander gebruik dan in overeenstemming met de Algemene Voorwaarden die zijn
geregistreerd bij de Kamer van Koophandel.
Raadpleeg de Algemene Voorwaarden voor meer informatie. Deze zijn gratis op verzoek
verkrijgbaar.
Wij geloven dat deze handleiding u accurate en volledige beschrijvingen biedt van alle
relevante onderdelen. Neem contact op met A.O. Smith wanneer u toch fouten of
onjuistheden in deze handleiding aantreft. Op deze manier kunnen wij onze documentatie
verbeteren.
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 3
Conformiteit
Om op een veilige manier warm water voor huishoudelijk gebruik te produceren, zijn het
ontwerp en de constructie van de BFC-boilers in overeenstemming met:
De Europese richtlijn voor gastoestellen (GAD).
De Europese norm voor gasgestookte–opslagboilers voor de productie van warm
water voor huishoudelijk gebruikt (EN89).
De Europese richtlijn ecologisch ontwerp.
De Europese richtlijn voor energie-etikettering.
Raadpleeg de bijlage Conformiteitsverklaring.
Voorschriften
Als installateur, onderhoudsmonteur of gebruiker dient u er zeker van te zijn dat de gehele
boilerinstallatie voldoet aan de plaatselijke:
bouwvoorschriften
richtlijnen voor bestaande gasinstallaties, geleverd door uw energieleverancier
richtlijnen voor (aardgas)installaties en betreffende richtlijnen voor het gebruik ervan
veiligheidsvoorschriften voor laagspanningsinstallaties
richtlijnen voor drinkwater
richtlijnen voor het ventileren van gebouwen
richtlijnen voor de afvoer van verbranding van de luchttoevoer en rookgas
richtlijnen voor de afvoer van afvalgassen
voorschriften voor gasinstallaties
richtlijnen voor de afvoer van afvalwater in gebouwen
richtlijnen van de brandweer, de energieleveranciers en de gemeente
De installatie moet voldoen aan de installatievoorschriften van de fabrikant.
Opmerking
Alle voorschriften, vereisten en richtlijnen kunnen zijn aangevuld en/of gewijzigd op het
moment van installatie.
Contactinformatie
Wanneer u opmerkingen of vragen heeft, kunt u contact opnemen met:
A.O. Smith Water Products Company
Adres: Postbus 70
5500 AB Veldhoven
Nederland
Telefoon: 0800 - AOSMITH (gratis)
0800 - 267 64 84
Algemeen: 040 294 25 00
Fax: 040 294 25 39
E-mail: info@aosmith.nl
Website: www.aosmith.nl
Neem contact op met uw leverancier wanneer er problemen zijn met uw gas-,
elektriciteit-, of watertoevoeraansluitingen.
n
4
Informatie over deze
handleiding
Inhoud
Deze handleiding geeft informatie over een veilig en juist gebruik van de boiler en hoe
deze op een goede manier moet worden geïnstalleerd en onderhouden. De instructies in
deze handleiding dienen te worden nageleefd.
Waarschuwing
Lees deze handleiding eerst zorgvuldig door voordat u de boiler start. Wanneer u de
handleiding niet leest en/of de instructies niet naleeft, kan dit persoonlijk letsel en
beschadiging van de boiler veroorzaken.
In deze handleiding:
worden de werking en de indeling van de boiler beschreven
worden de veiligheidsvoorzieningen uitgelegd
worden mogelijke gevaren benadrukt
wordt het gebruik van de boiler beschreven
wordt de installatie en het onderhoud van de boiler beschreven
Deze handleiding bestaat uit twee gedeeltes:
Een gedeelte voor de gebruiker waarin het juiste gebruik van de boiler wordt
beschreven.
Een gedeelte over de installatie en het onderhouden van de boiler waarin de juiste
procedures hiervoor worden beschreven.
Doelgroep
De informatie in deze handleiding is van toepassing op drie doelgroepen:
gebruikers
installatiemonteurs
onderhoudsmonteurs
Het gedeelte voor de gebruiker is bedoeld voor de (eind)gebruikers. Het gedeelte over de
installatie en het onderhoud van de boiler is bedoeld voor de installatie- en
onderhoudsmonteurs.
c
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 5
Notatieconventies
In deze handleiding worden de volgende conventies voor tekst gebruikt:
Cijfers tussen haakjes, bijvoorbeeld (1), verwijzen naar onderdelen in een afbeelding
die in de tekst worden beschreven.
Tekst weergegeven op het bedieningspaneel worden altijd afgebeeld zoals de tekens
op het display, bijvoorbeeld WEEKPROGRAMMA of INSTELLINGEN.
Knoppen worden altijd tussen vierkante haakjes weergegeven, bijvoorbeeld: [ ],
[ENTER], [RESET].
Kruisverwijzingen naar paragrafen, tabellen, afbeeldingen enzovoort worden
onderstreept en geschreven als (zie paragraaf “..."). In de digitale versie werken de
kruisverwijzingen als hyperlinks die u kunt gebruiken om door de handleiding te
bladeren wanneer u erop klikt. Voorbeeld: Veiligheid (zie sectie 2).
Deze handleiding bevat de volgende tekststijlen/symbolen om situaties aan te geven die
gevaarlijk kunnen zijn voor gebruikers/monteurs, schade aan apparatuur kunnen
veroorzaken of wanneer extra moet worden opgelet:
Opmerking
Een opmerking geeft meer informatie over een onderwerp.
Waarschuwing
Neem de waarschuwing in acht om beschadiging van de boiler te voorkomen.
Waarschuwing
Neem de waarschuwing in acht om persoonlijk letsel en ernstige beschadiging van de
boiler te voorkomen.
Documentaanduiding
Artikelnummer Taal Versie
0311703 NL 2.0
n
c
w
6
Inhoudsopgave
Voorwoord.................................................................................. 3
Copyright.......................................................................... 3
Handelsmerken..................................................................3
Garantie............................................................................3
Aansprakelijkheid............................................................... 3
Conformiteit...................................................................... 4
Voorschriften..................................................................... 4
Contactinformatie...............................................................4
Informatie over deze handleiding................................................5
Inhoud..............................................................................5
Doelgroep......................................................................... 5
Notatieconventies...............................................................6
Documentaanduiding.......................................................... 6
Gedeelte voor de gebruiker...................................... 11
1 Inleiding....................................................................................13
2 Veiligheid.................................................................................. 15
3 Bediening.................................................................................. 17
3.1 Bedieningspaneel............................................................. 17
3.2 Betekenis van de pictogrammen......................................... 17
3.3 Besturingsschakelaar........................................................ 18
3.4 Knoppen..........................................................................18
3.5 Pc-aansluiting.................................................................. 18
3.6 Status van de boiler..........................................................19
3.6.1 Bedrijfstoestanden............................................................19
3.6.2 Storingstoestanden...........................................................20
3.6.3 Onderhoudstoestanden......................................................21
3.6.4 Anodewaarschuwing......................................................... 21
4 Gebruik..................................................................................... 23
4.1 De boiler inschakelen........................................................ 23
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 7
4.1.1 Opwarmcyclus van het toestel............................................ 23
4.2 De boiler uitschakelen....................................................... 25
4.2.1 Het toestel kortstondig uitschakelen....................................25
4.2.2 Isoleren van de netspanning.............................................. 25
4.2.3 De boiler voor een lange periode uitschakelen...................... 26
4.3 Hoofdmenu......................................................................26
4.3.1 Notatiewijze voor bediening van het menu........................... 27
4.3.2 De "ON-modus" inschakelen...............................................27
4.3.3 Watertemperatuur instellen................................................27
4.3.4 Weekprogramma.............................................................. 28
4.3.5 Het weekprogramma in- en uit bedrijf nemen.......................28
4.3.6 Het standaard aanwezige weekprogramma wijzigen.............. 29
4.3.7 Tijdstippen aan een weekprogramma toevoegen...................32
4.3.8 Tijdstippen van een weekprogramma verwijderen................. 33
4.3.9 Extra periode................................................................... 34
4.3.10 Instellingen..................................................................... 36
Gedeelte over installatie, service en onderhoud....... 39
5 Inleiding....................................................................................41
5.1 Informatie over de boiler................................................... 41
5.2 Opwarmcyclus van het toestel............................................ 41
5.3 Werkingsprincipe.............................................................. 41
5.4 Bedrijfscyclus...................................................................43
6 Veiligheid.................................................................................. 45
6.1 Veiligheidsinstructies.........................................................45
6.2 Instructies op de boiler......................................................46
6.3 Veiligheidsvoorzieningen....................................................47
6.3.1 Beveiliging van het toestel................................................. 47
6.3.2 Veiligheid van de installatie................................................48
6.4 Milieu-aspecten................................................................ 48
6.4.1 Recyclen......................................................................... 48
6.4.2 Afvoeren......................................................................... 48
7 Installatie..................................................................................51
7.1 Verpakking...................................................................... 51
7.2 Condities......................................................................... 51
7.2.1 Omgevingsomstandigheden............................................... 51
7.2.2 Maximale vloerbelasting.................................................... 51
7.2.3 Watersamenstelling.......................................................... 52
8
7.2.4 Werkruimte..................................................................... 52
7.3 Aansluitschema................................................................ 53
7.4 Wateraansluitingen........................................................... 53
7.4.1 Koudwaterzijdig............................................................... 53
7.4.2 Warmwaterzijdig.............................................................. 54
7.4.3 Circulatieleiding................................................................54
7.4.4 Condensafvoer................................................................. 54
7.5 Gasaansluiting................................................................. 54
7.6 Luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem..............................55
7.6.1 C13/C33 concentrische systemen....................................... 57
7.6.2 C13/C33 parallelle systemen..............................................59
7.6.3 C43-/C53-/C63-systemen..................................................61
7.7 Elektrische aansluitingen................................................... 62
7.7.1 Voorbereiding.................................................................. 62
7.7.2 Netspanning.................................................................... 63
7.7.3 Optionele elektrische aansluitingen..................................... 63
7.8 Inbedrijfstelling................................................................ 64
7.8.1 Vullen............................................................................. 64
7.8.2 Controleprocedure voordruk...............................................65
7.8.3 Controleprocedure gasblokdruk.......................................... 66
7.8.4 CO
2
-afstellen................................................................... 67
7.8.5 Schakeldrukmeting........................................................... 70
7.8.6 Schakel de boiler in.......................................................... 71
7.9 Buitengebruikstelling.........................................................71
7.9.1 De boiler uitschakelen....................................................... 71
7.9.2 Aftappen......................................................................... 71
8 De gassoort ombouwen............................................................. 73
9 Instellingen............................................................................... 75
9.1 Bedieningspaneel............................................................. 75
9.2 Serviceprogramma........................................................... 75
9.2.1 Hysterese........................................................................75
9.2.2 De storingshistorie uitlezen................................................ 76
9.2.3 De toestelhistorie uitlezen..................................................76
9.2.4 De toestelselectie uitlezen................................................. 77
9.2.5 De pomp aan- of uitzetten................................................. 77
9.2.6 Het service interval instellen.............................................. 77
9.2.7 Servicebedrijf...................................................................78
9.2.8 De legionellapreventie instellen.......................................... 78
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 9
9.2.9 De CV configuratie instellen............................................... 79
10 Onderhoud................................................................................ 81
10.1 Voorbereiding.................................................................. 81
10.2 Waterzijdig onderhoud...................................................... 82
10.2.1 De tank ontkalken............................................................ 82
10.2.2 Condensafvoer reinigen..................................................... 83
10.3 Gaszijdig onderhoud......................................................... 83
10.3.1 Brander reinigen...............................................................83
10.3.2 Warmtewisselaar reinigen..................................................83
10.4 Afronden......................................................................... 84
11 Storingen.................................................................................. 85
11.1 Storingen en waarschuwingen............................................ 85
11.1.1 Algemene storingen.......................................................... 86
11.1.2 Storingen op het display....................................................88
11.1.3 Waarschuwingen.............................................................. 92
12 Bijlagen..................................................................................... 93
12.1 Technische informatie....................................................... 93
12.2 Afmetingen......................................................................97
12.3 Gasinformatie.................................................................101
12.4 Weekprogrammakaart..................................................... 105
12.5 Elektrisch schema........................................................... 107
12.6 Menustructuur................................................................109
12.7 Conformiteitsverklaring................................................... 110
12.8 Garantie........................................................................ 111
Index...................................................................................... 113
10
Gedeelte voor de gebruiker
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 11
12
1 Inleiding
De BFC-boiler slaat water op en verwarmt water voor sanitaire doeleinden.
Koud water stroomt via de waterinlaat (1) de onderzijde van de tank binnen. Het
verwarmde water verlaat de tank aan de bovenzijde via de warmwateruitlaat (2). Om de
boiler te bedienen, worden het bedieningspaneel (3) en de besturingsschakelaar (4)
gebruikt.
Afb. BFC-boiler
1
2
3
4
1. Waterinlaat
2. Wateruitlaat
3. Bedieningspaneel
4. Besturingsschakelaar
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 13
14 Gedeelte voor de gebruiker
2 Veiligheid
A.O. Smith kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade of letsel veroorzaakt door:
Het niet opvolgen van de instructies in deze handleiding.
Onzorgvuldig handelen tijdens het gebruik of het onderhouden van de boiler.
Iedere gebruiker moet het gedeelte voor de gebruiker in deze handleiding bestuderen en
de instructies die in dit gedeelte van de handleiding worden gegeven strikt naleven. De
volgorde van de handelingen mag niet worden gewijzigd. Deze handleiding moet te allen
tijde beschikbaar zijn voor de gebruiker en de onderhoudsmonteur.
Waarschuwing
Wanneer u gas ruikt:
Schakel de hoofdgasafsluitinrichting uit!
Voorkom vonken! Gebruik geen elektrische apparatuur of schakelaars,
d.w.z. geen telefoons, stekkers of bellen!
Voorkom open vuur! Rook niet!
Open ramen en deuren!
Waarschuw mensen dat ze het gebouw moeten verlaten!
Wanneer u het gebouw heeft verlaten, brengt u het gasbedrijf of uw
installatiemonteur op de hoogte.
w
Waarschuwing
Sla geen chemische stoffen op en gebruik deze niet in de ruimte waar de boiler is
geïnstalleerd omdat deze stoffen een explosie en roesten van de boiler kunnen
veroorzaken. Sommige drijfgassen, bleekmiddelen en ontvettingsmiddelen enzovoort
kunnen explosieve dampen afgeven en/of de boiler sneller doen roesten. Wanneer de
boiler wordt gebruikt in een ruimte waar dergelijke substanties zijn opgeslagen of worden
gebruikt, vervalt de garantie.
Waarschuwing
De installatie en het onderhoud mogen alleen worden uitgevoerd door een gekwalificeerde
monteur.
Waarschuwing
De boiler mag niet worden gebruikt door personen met verminderde fysieke, zintuiglijke
of mentale vermogens, of door personen die niet over de benodigde ervaring of kennis
beschikken. Wanneer de persoon die verantwoordelijk is voor de veiligheid van deze
personen toezicht houdt of heeft uitgelegd hoe de boiler moet worden gebruikt, kunnen
deze personen de boiler gebruiken.
Waarschuwing
Deze boiler mag niet worden gebruikt door kinderen. Houd altijd toezicht op kinderen en
zorg ervoor dat deze niet met de boiler kunnen spelen.
Opmerking
Regelmatig onderhoud verlengt de levensduur van de boiler. Om het juiste
onderhoudsinterval te bepalen, moet de onderhoudsmonteur drie maanden na de
installatie van de boiler de water- en de gaszijde van de boiler controleren. Op basis van
deze controle kan het beste onderhoudsinterval worden bepaald.
c
n
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 15
16 Gedeelte voor de gebruiker
3 Bediening
3.1 Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel is volledig menugestuurd en bestaat uit:
een 4-regelig display met 20 karakters per regel;
6 drukknoppen voor de bediening (onder het display);
6 grafische symbolen (boven het display);
een aansluiting voor een service-pc;
een besturingsschakelaar.
De drukknoppen zijn onderverdeeld in drie groepen:
Navigatieknoppen:
Knoppen omhoog [ ]
en omlaag [
];
Enter: [ENTER].
Reset knop: [RESET].
Het hoofdmenu (zie sectie 4.3): [ ];
Het serviceprogramma (zie sectie 9.2): [ ].
Dit hoofdstuk is specifiek bedoeld voor de service- en onderhoudsmonteur en
installateur.
In deze handleiding wordt het display van het bedieningspaneel afgebeeld zoals in de
figuur, al dan niet met pictogrammen.
3.2 Betekenis van de pictogrammen
De tabel geeft de betekenis van de pictogrammen weer.
Naam Uitleg
Warmtevraag Constatering warmtevraag
Spoelen Voor- en naspoelen m.b.v. ventilator
Drukschakelaar Drukschakelaar is gesloten
Gloeien (Voor)gloeien
Gasblok Openen gasblok/ontsteking
Vlamdetectie Toestel in bedrijf
-
-
-
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 17
3.3 Besturingsschakelaar
Met de besturingsschakelaar
van de besturing schakelt u het toestel AAN en UIT. In de
stand UIT blijft het toestel echter wel onder spanning staan, waardoor de continupomp
blijft draaien.
Na het aanzetten wordt circa 10 seconden de tekst INTERNE CONTROLE op het display
weergegeven. Daarna verschijnt het hoofdmenu (zie sectie 4.3). Indien vanuit het
hoofdmenu geen keuze wordt gemaakt, schakelt het toestel automatisch UIT
(zie sectie
3.6.1).
Opmerking
Om het toestel spanningsloos te maken dient u de hoofdschakelaar tussen het toestel en
het elektriciteitsnet te gebruiken.
3.4 Knoppen
Het gebruik van deze knoppen wordt toegelicht aan de hand van de figuur die het
hoofdmenu (zie sectie 4.3)weergeeft.
De knoppen zijn:
Knoppen omhoog [
]
en omlaag [
];
Enter: [ENTER].
Reset knop: [RESET].
De pijltjes en geven aan dat u omhoog en/of omlaag kunt scrollen. Gebruik [ ] en
[ ]
om te bladeren.
De aanwijzer ® wijst de te activeren keuze aan. In het display zoals is afgebeeld in de
figuur kunt u scrollen door het hoofdmenu.
Het hoofdmenu bestaat uit: OFF, ON, WEEKPROGRAMMA, EXTRA PERIODE en
INSTELLINGEN. U moet omlaag bladeren om de opties EXTRA PERIODE en
INSTELLINGEN
te zien.
Selecteer de gekozen optie met [ENTER].
Druk op [RESET] om één pagina terug te gaan in een menu en alle geselecteerde opties
in het huidige menu te annuleren.
Opmerking
[RESET] wordt ook gebruikt om het toestel te resetten na een storing.
3.5 Pc-aansluiting
De pc-aansluiting is uitsluitend bedoeld voor gebruik door technici van A.O. Smith, voor
het uitlezen van de status en de historie van het toestel. Deze gegevens kunnen van
belang zijn bij storingen en/of klachten.
n
n
18 Gedeelte voor de gebruiker
3.6 Status van de boiler
Wanneer de boiler in bedrijf is, toont het display de status van de boiler.
3.6.1 Bedrijfstoestanden
In werking heeft het toestel vier basis bedrijfstoestanden, te weten:
OFF (zie sectie 3.6.1.1)
ON (zie sectie 3.6.1.2)
EXTRA (zie sectie 3.6.1.3)
PROG (zie sectie 3.6.1.4)
3.6.1.1 OFF
In deze toestand is de vorstbeveiliging actief. De figuur toont het display, met op:
regel één: de tekst OFF;
regel twee: de tijd, de dag en T
1
(zie sectie 4.1.1).
regel drie en vier: de tekst VORSTBEVEILIGING ACTIEF.
3.6.1.2 ON
In deze toestand beantwoordt het toestel continu de warmwatervraag. De figuur toont het
display, met op:
regel één: de tekst ON;
regel twee: de tijd, de dag en T
1
(zie sectie 4.1.1);
regel drie: de geprogrammeerde watertemperatuur T
set
;
regel vier: is leeg wanneer het toestel niet wordt gebruikt, of toont een tekst die
afhankelijk is van de
bedrijfscyclus (zie sectie 4.1.1), zoals WARMTEVRAAG.
3.6.1.3 EXTRA
In deze stand is één extra periode geprogrammeerd en geactiveerd. In deze stand wordt
de OFF- of PROG-modus tijdelijk genegeerd om aan een enkele periode van warmtevraag
te voldoen. Als de periode voorbij is, gaat het toestel automatisch terug naar de
voorgaande bedrijfstoestand. De figuur toont het display, met op:
regel één: de tekst EXTRA;
regel twee: de tijd, de dag en T
1
(zie sectie 4.1.1);
regel drie: het inschakelmoment en de bijbehorende geprogrammeerde
watertemperatuur;
regel vier: de tekst PERIODE ACTIEF.
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 19
3.6.1.4 PROG
In deze toestand is een geprogrammeerd weekprogramma actief en het toestel reageert
continu op warmtevraag binnen de ingestelde tijdsperiodes van het weekprogramma. In
deze toestand zijn twee situaties te onderscheiden:
De huidige tijd valt binnen een ingestelde tijdsperiode van het weekprogramma.
De figuur toont het display, met op:
regel één: de tekst PROG;
regel twee: de tijd, de dag en T
1
(zie sectie 4.1.1);
regel drie: het eerstvolgende uitschakelmoment en de watertemperatuur T
set
van de actieve periode;
regel vier: is leeg of toont een tekst die afhankelijk is van de
bedrijfscyclus (zie
sectie 4.1.1)
, bijvoorbeeld WARMTEVRAAG.
De huidige tijd valt buiten een ingestelde tijdsperiode van het weekprogramma.
De figuur toont het display, met op:
regel één: de tekst PROG;
regel twee: de tijd, de dag en T
1
(zie sectie 4.1.1);
regel drie: het eerstvolgende inschakelmoment;
regel vier: de tekst PERIODE ACTIEF.
Voor alle toestanden geldt dat op enig moment de watertemperatuur beneden de
gewenste temperatuur kan komen. Vervolgens start het toestel een verwarmingscyclus.
Deze
bedrijfscyclus (zie sectie 4.1.1)is voor alle basisbedrijfstoestanden gelijk.
Opmerking
Het instellen en eventueel programmeren van de basisbedrijfstoestanden wordt
beschreven in het hoofdstuk over het hoofdmenu (zie sectie 4.3).
3.6.2 Storingstoestanden
De figuur toont een voorbeeld van een storingstoestand. Indien het toestel in deze stand
staat, toont het display op:
regel één: storingscode met een letter, twee cijfers en een storingsomschrijving;
regels twee t/m vier: afwisselend een beknopte toelichting van de storing en een
beknopte actie om die op te lossen.
Opmerking
Wanneer op het display een storingscode wordt weergegeven, kunt u proberen om de
boiler te resetten met [RESET].
Neem contact op met uw onderhoudsmonteur of de leverancier wanneer de boiler niet
opnieuw opstart of als de storingscode opnieuw op het display wordt weergegeven.
1.
-
-
-
-
2.
-
-
-
-
n
n
20 Gedeelte voor de gebruiker
3.6.3 Onderhoudstoestanden
De figuur toont de melding SERVICE BENODIGD. Indien de melding verschijnt is het
toestel toe aan een service- en onderhoudsbeurt. Neem dan contact op met uw service- en
onderhoudsmonteur.
Opmerking
Regelmatig onderhoud verlengt de levensduur van het toestel.
Opmerking
De melding SERVICE BENODIGD is gebaseerd op het aantal verstreken branduren en het
ingestelde service-interval. Indien het service-interval onjuist is gekozen, dan kan het in
overleg met de service- en onderhoudsmonteur aangepast worden. Informatie over de
onderhoudsfrequentie vindt u elders in de handleiding (zie sectie 10).
3.6.4 Anodewaarschuwing
Deze melding verschijnt indien de anode bescherming niet meer actief is. Indien de
melding verschijnt dient u contact op te nemen met uw service- en onderhoudsmonteur.
Opmerking
Het toestel blijft werken wanneer deze melding wordt weergegeven. Wanneer u de
anodewaarschuwing negeert, kan de tankbescherming niet worden gegarandeerd. De
garantie vervalt.
n
n
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 21
22 Gedeelte voor de gebruiker
4 Gebruik
4.1 De boiler inschakelen
De boiler starten:
Controleer of de boiler is aangesloten op de netspanning.
Zet de besturingsschakelaar op de zijkant van de boiler op I.
Op het display wordt ongeveer 10 seconden ini weergegeven.
Wanneer op het display OFF wordt weergegeven, is de boiler klaar voor gebruik.
U neemt het toestel als volgt in bedrijf:
Vul het toestel (zie sectie 7.8.1).
Open de gaskraan.
Schakel spanning op het toestel met de hoofdschakelaar tussen het toestel en het
elektriciteitsnet.
Zet de besturing AAN door de besturingsschakelaar op I te zetten.
Op het display wordt gedurende circa 10 seconden de tekst INTERNE CONTROLE
weergeven en vervolgens het hoofdmenu.
Druk eenmaal op de blauwe pijl [ ] om de aanwijzer voor ON
te zetten en druk op
[ENTER]. Het scherm zoals weergegeven is in de figuur verschijnt.
Bevestig de selectie IN BEDRIJF NEMEN met [ENTER] .
Het toestel staat nu in de ON-modus. Indien er warmtevraag is zal de
opwarmcyclus (zie sectie 4.1.1) doorlopen worden.
Als de opwarmcyclus niet wordt doorlopen, dan is er geen warmtevraag; indien dit
het geval is, moet T
set
waarschijnlijk worden ingesteld (zie sectie 4.3.3).
4.1.1 Opwarmcyclus van het toestel
In het volgende voorbeeld wordt de gehele cyclus uitgelegd aan de hand van de
bedrijfstoestand ON.
Opmerking
De doorlopen cyclus geldt ook voor de overige bedrijfstoestanden.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
n
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 23
Als het toestel in bedrijf komt, worden de volgende stappen doorlopen:
De watertemperatuur komt beneden de ingestelde temperatuur, bijvoorbeeld 65°C.
De besturing constateert warmtevraag en start de bedrijfscyclus.
Het pictogram wordt geactiveerd.
De melding WARMTEVRAAG wordt weergegeven.
Zodra de vraag wordt geregistreerd, wordt de ventilator gestart om eventueel
aanwezige gassen te verwijderen. Deze fase heet voorspoelen en duurt circa 15
seconde.
Het pictogram wordt geactiveerd.
De melding VOORSPOELEN wordt weergegeven.
Tijdens het voorspoelen sluit de drukschakelaar.
Het pictogram
wordt geactiveerd.
De melding DRUKSCHAKELAAR wordt weergegeven.
Vervolgens begint het (voor)gloeien van de gloeiontsteker.
De pictogrammen en worden gedimd.
Het pictogram
wordt geactiveerd.
Na een aantal seconden (voor)gloeien wordt het gasblok geopend en vindt de
ontsteking plaats.
Het pictogram wordt geactiveerd.
De melding ONTSTEKEN wordt weergegeven.
Na de ontsteking wordt de vlam gedetecteerd en is het toestel in bedrijf. Dit
betekent dat het daadwerkelijke opwarmen is begonnen:
Het pictogram
wordt gedimd.
Het pictogram wordt geactiveerd.
De melding IN BEDRIJF wordt weergegeven.
1.
-
-
2.
-
-
3.
-
-
4.
-
-
5.
-
-
6.
-
-
-
24 Gedeelte voor de gebruiker
Als het water op temperatuur is, valt de warmtevraag weg en begint het naspoelen.
Dit duurt circa 25 seconden.
De pictogrammen , en worden gedimd.
Het pictogram
wordt geactiveerd.
De melding NASPOELEN wordt weergegeven.
Na het naspoelen stopt de ventilator en opent de drukschakelaar:
De pictogrammen en worden gedimd.
De melding NASPOELEN verdwijnt.
Bij de eerstvolgende warmtevraag begint de opwarmcyclus weer bij stap 1.
4.2 De boiler uitschakelen
4.2.1 Het toestel kortstondig uitschakelen
Om het toestel een korte periode buiten bedrijf te stellen moet u de vorstbeveiliging
inschakelen. Met de vorstbeveiliging voorkomt u bevriezing van het water in het toestel.
U activeert de vorstbeveiliging via:
Druk op [ ]
om het hoofdmenu te selecteren.
Gebruik [
] en [ ] om de aanwijzer naast OFF te zetten.
Bevestig met [ENTER].
De vorstbeveiliging wordt geactiveerd als de watertemperatuur lager is dan 5°C. De tekst
VORSTBEVEILIGING wordt weergegeven op de eerste regel van het display. Het toestel
verwarmt het water tot 20°C (T
set
) en gaat vervolgens in de stand OFF.
Waarschuwing
De anodebescherming blijft actief wanneer de OFF-modus is geselecteerd.
Opmerking
Deze waardes 5°C en 20°C zijn niet instelbaar.
Opmerking
Als het toestel langer dan 2 maanden buiten gebruik is zonder dat er water wordt
afgetapt, ontstaan er mogelijk luchtbellen.. Hierdoor kan er lucht in de waterleidingen
komen.
4.2.2 Isoleren van de netspanning
U mag het toestel niet zondermeer spanningsloos maken. De juiste procedure is als volgt:
Activeer het HOOFDMENU met [ ].
Plaats de aanwijzer voor OFF.
7.
-
-
-
8.
-
-
1.
2.
c
n
1.
2.
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 25
Bevestig OFF met [ENTER].
Waarschuwing
Het toestel kan defect raken als u niet wacht tot het draaien van de ventilator gestopt is.
Wacht tot de ventilator gestopt is. Het pictogram wordt gedimd.
Zet het toestel UIT (stand 0) met de besturingsschakelaar op het
bedieningspaneel.
Maak het toestel spanningsloos door de hoofdschakelaar tussen het toestel en het
elektriciteitsnet op stand 0 te zetten.
Opmerking
Door de hoofdschakelaar tussen het toestel en het elektriciteitsnet op stand 0
te zetten,
wordt de voedingsspanning van de potentiostaat uitgeschakeld, hierdoor is er geen
anodebescherming meer.
4.2.3 De boiler voor een lange periode uitschakelen
Neem contact op met uw onderhoudsmonteur wanneer de boiler langer dan twee maanden
niet wordt gebruikt zodat deze de boiler buiten gebruik kan stellen.
4.3 Hoofdmenu
U opent het MENU door op [ ] te drukken op het bedieningspaneel.
Het hoofdmenu bestaat uit:
OFF
Deze keuze gebruikt u als het toestel tijdelijk wilt uitzetten (zie sectie 4.2), maar niet
wilt aftappen. In deze stand is de vorstbeveiliging actief. Hiermee voorkomt u
bevriezing van het water in het toestel.
ON
In deze toestand reageert het toestel continu op de warmwatervraag (zie sectie
4.3.2).
WEEKPROGRAMMA
Deze keuze gebruikt u om het toestel alleen binnen geprogrammeerde periodes (zie
sectie 4.3.4) te laten reageren op warmtevraag. Buiten de periodes is alleen een
vorstbeveiliging actief.
EXTRA PERIODE
Deze keuze gebruikt u om de OFF-modus of de PROG-modus (= weekprogramma)
te negeren om aan één tijdelijke periode (zie sectie 4.3.9) van warmwatervraag te
voldoen.
INSTELLINGEN
Deze keuze gebruikt u om de taal en de tijd in te stellen (zie sectie 4.3.10). Tevens
kunt bij deze keuze het regelbereik (temperatuur) en het ontsteek- en werktoerental
van de ventilator uitlezen.
Opmerking
Indien u in het hoofdmenu gedurende 30 seconden geen keuze maakt, dan valt het
toestel automatisch terug in de stand waarin het stond.
3.
c
4.
5.
6.
n
n
26 Gedeelte voor de gebruiker
4.3.1 Notatiewijze voor bediening van het menu
Het MENU [ ] van de besturing is onderverdeeld in submenu's. Zo is bijvoorbeeld
INSTELLINGEN een onderdeel van het hoofdmenu. Het menu INSTELLINGEN is ook weer
onderverdeeld in submenu’s. TAAL is bijvoorbeeld een submenu van INSTELLINGEN.
Om nu bijvoorbeeld het menu TAAL te selecteren, wordt in deze handleiding de volgende
notatiewijze gebruikt:
[ ]: INSTELLINGEN | TAAL
Bevestig met [ENTER].
Dit betekent:
[ ]: Activeer het hoofdmenu met [ ].
INSTELLINGEN: Gebruik [ ] en/of [ ] om naar INSTELLINGEN te gaan en bevestig
met [ENTER].
TAAL: Gebruik [
] en/of [ ] om naar TAAL te gaan
Bevestig met [ENTER]. Als u op [ENTER] drukt, opent u het submenu TAAL.
4.3.2 De "ON-modus" inschakelen
U kunt het toestel vanuit iedere willekeurige bedrijfstoestand in de ON-modus
schakelen,
hiervoor gebruikt u:
[
]: ON | IN BEDRIJF NEMEN
Bevestig met [ENTER].
Opmerking
Raadpleeg ook het hoofdstuk over in bedrijf nemen (zie sectie 4.1).
4.3.3 Watertemperatuur instellen
4.3.3.1 Watertemperatuur instellen via het menu SETPOINT
De watertemparatuur is instelbaar tussen 40°C en 80°C.
De watertemperatuur stelt u in via:
[ ]: ON | SETPOINT INSTELLEN
Bevestig met [ENTER].
Gebruik:
[ ]
om de waarde te verhogen;
[
]
om de waarde te verlagen.
Bevestig met [ENTER]. Na he bevestigen staart het toestel in de ON-modus.
Opmerking
Als de ingestelde temperatuur hoger is dan de werkelijke waarde van het water dan kan
het zijn dat het toestel niet direct begint met verwarmen. Om het in- en uitschakelen te
beperken is namelijk een marge ingebouwd. De standaardinstelling voor deze marge is
5°C. Het toestel begint te verwarmen als de watertemperatuur 5°C lager is dan het
SETPOINT.
De marge noemen we de hysterese. De service- en onderhoudsmonteur kan deze
instellen.
1.
2.
3.
4.
1.
n
1.
2.
-
-
-
n
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 27
4.3.3.2 Watertemperatuur instellen tijdens ON-modus
De watertemperatuur kan ook rechtstreeks worden aangepast als het toestel in de ON-
modus
staat.
U gebruikt dan:
[
]
om de waarde te verhogen;
[
]
om de waarde te verlagen.
Bevestig met [ENTER].
4.3.4 Weekprogramma
Met het weekprogramma kunt u de watertemperatuur op door u gewenste dagen en tijden
instellen.
Als het toestel werkt volgens een weekprogramma, wordt dit op het display aangegeven
met de tekst PROG op de eerste regel (zie de figuur). Op de tweede regel staat de tijd van
de dag, de dag en de temperatuur. Op de derde regel staat het eerstkomende schakelpunt
van het weekprogramma en de bijbehorende temperatuur. Op de vierde regel staat de
tekst PROGRAMMA ACTIEF.
Het standaard aanwezige weekprogramma schakelt het toestel iedere dag in om
middernacht 00:00 uur en uit op 23:59 uur. De watertemperatuur staat standaard
ingesteld op 65°C.
Indien gewenst kunt u alle instellingen van het standaard aanwezige weekprogramma
wijzigen.
Als gedurende het weekprogramma de watertemperatuur te laag wordt, dan zal het toestel
de opwarmcyclus (zie sectie 4.1.1) doorlopen en daarna weer teruggaan naar het
weekprogramma.
Achtereenvolgens komen aan de orde:
Het weekprogramma in- en uit bedrijf nemen (zie sectie 4.3.5)
Het standaard aanwezige weekprogramma wijzigen (zie sectie 4.3.6)
Tijdstippen aan een weekprogramma toevoegen (zie sectie 4.3.7)
Tijdstippen van een weekprogramma verwijderen (zie sectie 4.3.8)
4.3.5 Het weekprogramma in- en uit bedrijf nemen
U kunt het weekprogramma vanuit iedere willekeurige bedrijfstoestand in bedrijf nemen,
gebruik hiervoor:
[ ]: WEEKPROGRAMMA | INGEVEN.
Bevestig met [ENTER].
U kunt een weekprogramma uit bedrijf nemen door een andere bedrijfstoestand te
activeren, bijvoorbeeld de ON-modus.
1.
28 Gedeelte voor de gebruiker
4.3.6 Het standaard aanwezige weekprogramma wijzigen
Opmerking
Vul eerst het gewenste weekprogramma in op de meegeleverde weekprogrammakaart.
Een weekprogramma is opgebouwd uit een aantal instelbare periodes waarop u het toestel
kunt laten in- en uitschakelen. Een periode bestaat uit een:
inschakeltijdstip: dag van de week, uren en minuten
uitschakeltijdstip: uren en minuten
de watertemperatuur
de regelinggestuurde pomp in- of uitschakelen.
Opmerking
Een in- en uitschakeltijdstip kan alleen op dezelfde dag beginnen en eindigen. Per dag
kunt u maximaal drie periodes programmeren. U kunt maximaal 21 periodes
programmeren.
Het menu voor het weekprogramma bereikt u via:
[ ]: WEEKPROGRAMMA | PROGRAMMAOVERZICHT.
Bevestig met [ENTER].
Het display toont het menu voor het weekprogramma, zie de figuur hieronder. Standaard
schakelt het programma iedere dag aan en uit op respectievelijk 00:00 en 23:59 uur,
staat de watertemperatuur op 65ºC en staat de pomp aan (P).
Voorbeeld
Als voorbeeld wordt het inschakeltijdstip van zondag ingesteld op 08:15 uur, en het
bijbehorende uitschakeltijdstip op 12:45 uur. De watertemperatuur wordt ingesteld op
75ºC en de pomp blijft aan.
De volgende instellingen worden achtereenvolgens ingesteld via de menu's: het
inschakelttijdstip, het uitschakeltijdstip, de gewenste watertemperatuur, en de stand van
de regelinggestuurde pomp ingevoerd.
n
n
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 29
4.3.6.1 Weekprogramma: Inschakeltijdstip instellen
Ga met de aanwijzer naar ZO
Bevestig met [ENTER].
De dag die wordt aangeduid met ®
knippert.
Gebruik [
] en [ ] om de gewenste dag in te stellen. In het voorbeeld is dit ZO
(zondag).
Bevestig met [ENTER].
De aanwijzer gaat naar de uren, die knipperen.
Gebruik [ ] en [ ] om de uren in te stellen. In het voorbeeld is dit 8.
Bevestig met [ENTER].
De aanwijzer gaat naar de minuten, die knipperen.
Opmerking
Omdat de uitschakeltijd nooit voor de inschakeltijd kan liggen, loopt de ingestelde
uitschakeltijd automatisch mee met de inschakeltijd.
Gebruik [ ] en [ ] om de minuten in te stellen. In het voorbeeld is dit 15.
Bevestig met [ENTER].
De aanwijzer gaat naar uitschakeltijd, die knippert.
4.3.6.2 Weekprogramma: uitschakeltijdstip instellen
Gebruik [ ] en [ ] om de uren in te stellen. In het voorbeeld is dit 12.
Bevestig met [ENTER].
De aanwijzer gaat naar de minuten, die knipperen.
Gebruik [ ] en [ ] om de minuten in te stellen. In het voorbeeld is dit 45.
Bevestig met [ENTER].
De aanwijzer gaat naar de gewenste watertemperatuur.
1.
2.
3.
n
4.
1.
2.
30 Gedeelte voor de gebruiker
4.3.6.3 Weekprogramma: watertemperatuur instellen
Gebruik [ ] en [ ] om de watertemperatuur in te stellen. In het voorbeeld is dit
75°C.
Bevestig met [ENTER].
De aanwijzer gaat naar POMP AAN.
4.3.6.4 Weekprogramma: regelinggestuurde pomp instellen
Indien gewenst kan een pomp aangestuurd worden tijdens de periode. Gebruik [ ]
en [ ] om POMP AAN in te stellen. De pomp zorgt dan voor een regelmatige
circulatie van warm water in de warmwaterleidingen. U kunt deze stap overslaan
indien u geen pomp in uw warmwatercircuit heeft.
Bevestig met [ENTER].
De aanwijzer gaat naar OPSLAAN.
Bevestig met [ENTER].
Het scherm zoals weergegeven is in de figuur verschijnt.
Indien gewenst kunt u met [ ]
naar een volgende dag scrollen en meer
inschakeltijdstippen (zie sectie 4.3.6.1) en uitschakeltijdstippen (zie sectie 4.3.6.2)
wijzigen.
Na het wijzigen van de gewenste in -en uitschakeltijdstippen neemt u het
weekprogramma in bedrijf:
blader met [
] naar IN BEDRIJF NEMEN.
Bevestig met [ENTER].
1.
1.
2.
3.
4.
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 31
4.3.7 Tijdstippen aan een weekprogramma toevoegen
Het menu voor het INGEVEN van in- en uitschakeltijdstippen voor het weekprogramma
bereikt u als volgt:
[ ]: WEEKPROGRAMMA | INGEVEN.
Bevestig met [ENTER].
Het display toont het menu voor het weekprogramma. De aanwijzer staat bij de
actieve periode.
Blader met [ ] naar INGEVEN.
Bevestig met [ENTER].
Het scherm voor het toevoegen van een periode verschijnt.
Voorbeeld
Als voorbeeld wordt een extra periode geprogrammeerd waarvan het inschakeltijdstip
ingesteld wordt op 18:00 uur, en het bijbehorende uitschakeltijdstip op 22:00 uur. De
watertemperatuur wordt ingesteld op 75ºC en de pomp blijft aan.
Ga als volgt te werk:
Stel het inschakeltijdstip in (zie sectie 4.3.6.1).
Stel het uitschakeltijdstip in (zie sectie 4.3.6.2).
Stel de watertemperatuur in (zie sectie 4.3.6.3).
Stel de regelinggestuurde pomp in (zie sectie 4.3.6.4).
Om de toegevoegde periode door te voeren bladert u met [ ] naar IN BEDRIJF
NEMEN en bevestigt u met [ENTER].
1.
2.
3.
a.
b.
c.
d.
4.
32 Gedeelte voor de gebruiker
4.3.8 Tijdstippen van een weekprogramma verwijderen
Alle in- en uitschakeltijdstippen worden opeenvolgend op het display weergegeven. Stel
dat de in- en uitschakeltijdstippen van het toestel zijn geprogrammeerd volgens de figuur.
Om te verwijderen gaat u als volgt te werk:
[ ]: WEEKPROGRAMMA | PROGRAMMAOVERZICHT.
Bevestig met [ENTER].
Blader met [ ] naar INGEVEN.
Bevestig met [ENTER].
Het display toont het menu voor het weekprogramma.
Blader met [
] naar VERWIJDEREN.
Bevestig met [ENTER].
Om u te waarschuwen dat u zich in het submenu voor verwijderen bevindt, wordt de
aanwijzer vervangen door een uitroepteken (!) en knipperen de periode-instellingen.
Blader met [ ] naar de te verwijderen dag. Bijvoorbeeld ZO (zondag) in de tweede
periode. Zie de figuur.
Bevestig met [ENTER].
1.
2.
3.
4.
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 33
De regels met de in- en uitschakeltijden worden vervangen door de tekst BLOK
VERWIJDEREN? Zie de figuur.
Bevestig met [ENTER].
(of gebruik RESETom te annuleren).
De schakelperiode is verwijderd. U komt weer terug in het menu voor het
weekprogramma. De aanwijzer wijst naar de eerste geprogrammeerde periode.
Blader met [ ] naar IN BEDRIJF NEMEN.
Bevestig met [ENTER].
Het weekprogramma is actief.
4.3.9 Extra periode
Een extra periode gebruikt u om het toestel gedurende een bepaalde periode in te
schakelen zonder dat u hiervoor de weekprogrammering aan wilt passen of het toestel uit
de UIT-modus (vorstbeveiliging actief) wilt halen.
Als het toestel draait volgens een "extra periode" dan wordt dit op het display aangegeven
met de tekst EXTRA.
Als gedurende de extra periode de watertemperatuur te laag wordt, zal het toestel de
bedrijfscyclus (zie sectie 4.1.1) doorlopen en daarna teruggaan in de extra periode.
Voor een extra periode gelden dezelfde instelbare gegevens als een periode van een
weekprogramma (zie sectie 4.3.6).
4.3.9.1 Een extra periode instellen
Het menu voor het invoeren van de extra periode bereikt u via:
[ ]: EXTRA PERIODE
Bevestig met [ENTER].
Het display toont de instellingen voor de extra periode.
5.
6.
1.
2.
34 Gedeelte voor de gebruiker
Inschakeltijdstip instellen
Gebruik [ ] en [ ] om de dag in te stellen. In het voorbeeld is dit SU.
Bevestig met [ENTER].
De aanwijzer staat voor de uren, die knipperen.
Gebruik [ ] en [ ] om het gewenste inschakeltijdstip in te stellen. In het voorbeeld
is dit 08.
Bevestig met [ENTER].
De aanwijzer gaat naar de minuten, die knipperen.
Opmerking
Omdat de uitschakeltijd nooit voor de inschakeltijd kan liggen, loopt de ingestelde
uitschakeltijd automatisch mee met de inschakeltijd.
Gebruik [ ] en [ ] om de minuten in te stellen. In het voorbeeld is dit 15. Bevestig
met [ENTER].
De aanwijzer gaat naar het uitschakeltijdstip.
Uitschakeltijdstip instellen
Gebruik [ ] en [ ] om de uren in te stellen. In het voorbeeld is dit 12.
Bevestig met [ENTER].
De aanwijzer gaat naar de minuten, die knipperen.
Gebruik [ ] en [ ] om de minuten in te stellen. In het voorbeeld is dit 45.
Bevestig met [ENTER].
De aanwijzer gaat naar de gewenste watertemperatuur. Zie de figuur
Watertemperatuur instellen
Gebruik [
] en [ ] om de watertemperatuur in te stellen. In het voorbeeld is dit
75°C.
Bevestig met [ENTER].
De aanwijzer gaat naar POMP AAN.
Regelinggestuurde pomp instellen
Indien gewenst kan een pomp aangestuurd worden tijdens de periode. Gebruik [ ]
en [ ] om POMP AAN in te stellen. De pomp zorgt dan voor een regelmatige
3.
4.
n
5.
6.
7.
8.
9.
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 35
circulatie van warm water in de warmwaterleidingen. U kunt deze stap overslaan indien u
geen pomp in uw circuit heeft.
Bevestig met [ENTER].
De aanwijzer gaat naar START.
Bevestig met [ENTER].
De extra periode is ingesteld.
Opmerking
Als de extra periode afgelopen is gaat de besturing terug naar ON, OFF of
WEEKPROGRAMMA. Een week later wordt de extra periode NIET automatisch weer
ingeschakeld.
4.3.10 Instellingen
Met de keuze INSTELLINGEN kunt u bepaalde gegevens instellen en bepaalde
toestelgegevens uitlezen:
Instelbare gegevens
Taal van het menu.
Huidige dag en tijd.
Uitleesbare toestelgegevens, deze categorie is enkel van belang voor de installateur
en/of service- en onderhoudsmonteur
Regelbereik (watertemperatuur).
Onsteektoerental ventilator.
Werktoerental ventilator.
4.3.10.1 Taal van het menu instellen
Om het taalmenu in te stellen:
Het menu voor het invoeren van de taal bereikt u via:
[ ]: INSTELLINGEN.
Bevestig met [ENTER].
Het display toont het menu voor instellingen.
De aanwijzer staat bij TAAL.
Bevestig met [ENTER].
Het display toont het menu voor de taalselectie.
Blader met [ ] naar de gewenste taal.
Bevestig met [ENTER].
De taal is ingesteld.
10.
n
-
-
-
-
-
1.
2.
3.
4.
36 Gedeelte voor de gebruiker
4.3.10.2 Dag en tijd instellen
Om de tijd en dag in te voeren:
Het menu voor het invoeren van de dag en tijd bereikt u via:
[ ]: INSTELLINGEN.
Bevestig met [ENTER].
Het display toont het menu voor instellingen.
Blader met [
] en [ ] naar DAG/TIJD.
Bevestig met [ENTER].
Het display toont het menu voor het aanpassen van de dag.
De aanwijzer staat bij zondag.
Blader met [
] en [ ] naar de gewenste dag.
Bevestig met [ENTER].
De dag is ingesteld. Het display toont het submenu voor het aanpassen van de tijd.
De aanwijzer gaat naar de uren, die knipperen.
Blader met [ ] en [ ] naar de huidige tijd, bijvoorbeeld 15.
Bevestig met [ENTER].
De aanwijzer gaat naar de uren, die knipperen.
Blader met [ ] en [ ] naar de huidige tijd, bijvoorbeeld 45.
Bevestig met [ENTER].
De tijd is ingesteld.
Opmerking
Het toestel houdt geen rekening met de zomertijd.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
n
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 37
4.3.10.3 Toestelgegevens uitlezen
Opmerking
Deze categorie gegevens is enkel van belang voor de installateur en/of service- en
onderhoudsmonteur.
De juiste gegevens staan in de tabel met algemene en elektrische gegevens (zie sectie
12.1)
.
Het menu voor het uitlezen van de toestelgegevens bereikt u via:
[
]: INSTELLINGEN.
Bevestig met [ENTER].
Blader met [ ] naar TOESTELGEGEVENS.
Bevestig met [ENTER].
Het display toont het submenu voor het uitlezen van de toestelgegevens.
Blader met [ ] naar het uit te lezen onderdeel, bijvoorbeeld REGELBEREIK.
Het bijbehorende display verschijnt.
n
1.
2.
3.
38 Gedeelte voor de gebruiker
Gedeelte over installatie, service en
onderhoud
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 39
40 Gedeelte voor de gebruiker
5 Inleiding
5.1 Informatie over de boiler
De BFC-boiler is bedoeld om water te verwarmen voor sanitaire doeleinden.
De BFC werkt op gas en is een condenserend voorraadtoestel met een ventilator in de
luchttoevoer. De verbrandingsgassen brengen de warmte over op het water via een
efficiënte warmtewisselaar. De boiler heeft een concentrische luchttoevoer- en
rookgasafvoer aansluiting en kan zowel als open of gesloten boiler worden gebruikt.
5.2 Opwarmcyclus van het toestel
De opwarmcyclus van het toestel wordt actief op het moment dat de gemeten
watertemperatuur (T
1
) beneden de drempelwaarde (T
set
) komt. Deze drempelwaarde is
afhankelijk van de gekozen toestand van het toestel. Staat het toestel bijvoorbeeld in de
OFF-mode
(vorstbeveiliging) dan is deze waarde 5°C. Staat het toestel bijvoorbeeld in de
ON-mode dan is de drempelwaarde instelbaar, bijvoorbeeld op 65°C.
De opwarmcyclus doorloopt achtereenvolgens de toestanden:
WARMTEVRAAG;
VOORSPOELEN;
DRUKSCHAKELAAR;
VOORGLOEIEN;
ONTSTEKEN;
IN BEDRIJF;
NASPOELEN.
5.3 Werkingsprincipe
Het toestel is uitgerust met een modulerend premix brandersysteem met 1:1 gas-
luchtverhoudingsregeling. De lucht die nodig is voor de verbranding wordt aangezogen
door de ventilator (18). Het gas wordt via het gasblok (16) en de venturi (30) toegevoerd
aan de zuigzijde van de ventilator. Door de 1:1 gas-luchtkoppeling wordt altijd een
optimale verhouding van het gas-luchtmengsel gewaarborgd.
Bij dit toestel wordt het koude water, onderaan de tank, ingevoerd bij de koudwaterinlaat
(14). Het, door de branderkamer (8) en warmtewisselaar (11), opgewarmde tapwater
verlaat de tank bij de warmwateruitlaat (2). Als het toestel volledig met water gevuld is,
staat het voortdurend onder waterleidingdruk. Bij het tappen van warm water uit het
toestel wordt er direct weer koud water toegevoegd.
Door de speciale constructie van de warmtewisselaar (11) worden de rookgassen via de
branderkamer eerst naar beneden en vervolgens via de warmtewisselaar naar boven, en
weer naar beneden langs het water geleid. Hierbij koelen de rookgassen geleidelijk af.
Omdat de afgekoelde rookgassen op het laatst ook nog langs het koude water onderin de
tank geleid worden, gaan de rookgassen condenseren. Bij condenseren komt energie
(warmte) vrij die ook aan het water overgedragen wordt, hierdoor verbetert het
rendement. Het condenswater dat bij deze verwarming ontstaat wordt afgevoerd via het
sifon (23).
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 41
De isolatielaag (24) voorkomt warmteverlies. Voor corrosiebescherming is de binnenzijde
van de tank geëmailleerd. De anodes (9) zorgen voor extra bescherming tegen corrosie.
Voor onderhoud is een inspectie- en reinigingsopening (12) aangebracht.
Fig. Boiler BFC 28, 30, 50, 60
12 5
7
4
6
28
10
11
13
12
14
15 24 23
22
8
9
3
58
19
16
18
20
30
21
17
18
20
17
21
30
59
16
Fig. Boiler BFC 80, 100, 120
12 5
7
4
6
28
10
11
13
12
14
15
24
23
22
8
9
3
58
19
29
16
18
20
30
21
17
1. Kap
2. Warmwateruitlaat
3. Elektrisch aansluitblok
4. Besturing
5. Drukschakelaar
6. Bedieningspaneel
7. Temperatuursensor T
1
8. Branderkamer
9. Anode
10. Tank
11. Warmtewisselaar
12. Inspectie- en
reinigingsopening
13. Temperatuursensor T
2
14. Koudwaterinlaat
15. Aftapkraan
16. Gasblok
17. Brander
18. Ventilator
19. Luchttoevoerslang
20. Gloeiontsteker
21. Ionisatiepen
22. Rookgasafvoerpijp
23. Condensopvang/sifon
24. Isolatielaag
28. Potentiostaat
29. Pallet
30. Venturi
58. Rookgasmeetnippel
59. Drukreduceerventiel
42 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
5.4 Bedrijfscyclus
De temperatuursensor T
1
(7) meet de watertemperatuur boven in het toestel (T
top
). Deze
temperatuur wordt doorgegeven aan de besturing. Zodra T
1
lager is dan de ingestelde
watertemperatuur (T
set
) constateert de besturing een "warmtevraag". De ventilator (18)
begint met draaien en het gasblok (16) wordt geopend. De ventilator draait op vollast en
het gas mengt zich met de lucht in de venturi (30). Dit mengsel wordt ontstoken met de
gloeiontsteker (20) en het water wordt verwarmd. Zodra de watertemperatuur in de buurt
van T
set
komt, zakt het ventilatortoerental naar het deellast-toerental (dit wordt ook wel
moduleren genoemd). Zodra T
1
boven T
set
komt, eindigt de warmtevraag en stopt de
besturing de opwarmcyclus. Zowel bij het constateren als bij het beëindigen van de
warmtevraag neemt de besturing een bepaalde marge in acht. De marge noemen we de
hysterese (zie sectie 9.2.1).
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 43
44 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
6 Veiligheid
6.1 Veiligheidsinstructies
Raadpleeg Veiligheid (zie sectie 2) in het gedeelte voor de gebruiker in deze handleiding
voor veiligheidsinstructies voor het gebruik van de boiler.
Waarschuwing
De installatie en het onderhoud moet worden uitgevoerd door een gekwalificeerde
monteur en volgens de algemene en lokale voorschriften van de gas-, water-, en
stroomleveranciers en de brandweer. Het toestel mag alleen worden geïnstalleerd in een
ruimte die voldoet aan de vereisten vermeld in nationale en lokale ventilatievoorschriften.
Waarschuwing
Laat de boiler spanningsloos (geïsoleerd) tot deze in gebruik wordt genomen.
Waarschuwing
De boiler mag alleen rechtop worden verplaatst. Controleer na het uitpakken van de
boiler of deze niet is beschadigd.
Waarschuwing
Wanneer een niet geschikte dak- of muurdoorvoer wordt gebruikt, kan er een storing in
de boiler worden veroorzaakt.
Waarschuwing
Tijdens de installatie dienen de instructies geleverd bij de sets luchttoevoer- en
rookgasafvoeronderdelen te worden nageleefd. Zorg ervoor dat het luchttoevoer- en
rookgasafvoersysteem niet meer bochten van 45º en 90º heeft dan voorgeschreven en
dat aan de maximale lengte van de leiding is voldaan.
Waarschuwing
Controleer of de diameter en de lengte van de gastoevoerleiding groot en lang genoeg
zijn om de boiler van voldoende vermogen te voorzien.
Waarschuwing
Controleer of de condensafvoer via een open verbinding is aangesloten op de afvoer van
afvalwater.
Waarschuwing
Vul voor gebruik de boiler volledig met water. Droog stoken beschadigt de boiler.
Waarschuwing
Na installatie of onderhoud moet u altijd controleren of het toestel gasdicht is en of de
voordruk (van gas), de CO
2
-waarde en het luchtdrukverschil juist zijn.
Neem contact op met het bedrijf dat het gas levert wanneer de voordruk niet correct is.
Gebruik de boiler niet.
Waarschuwing
Voorkom beschadiging van de onderdelen van de boiler door eerst te controleren of de
boiler helemaal is gestopt voordat u de boiler uitschakelt (zie sectie 4.2). Wacht een
minuut nadat u de boiler in de OFF-modus heeft gezet voordat u de
besturingsschakelaar op 0 zet.
w
c
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 45
Waarschuwing
De anodebescherming blijft actief wanneer de boiler in de OFF-modus
staat en de
besturingsschakelaar op 0 is gezet.
Opmerking
Eventuele lekkages van de tank en/of de aansluitingen kunnen schade veroorzaken aan
de direct omgeving of de vloeren onder het niveau van de opstellingsruimte. Installeer de
boiler boven een afvoer voor afvalwater of in een geschikte metalen lekbak.
De lekbak moet over een geschikte afvoer voor afvalwater beschikken, en moet minimaal
5 cm diep zijn en in de lengte en breedte minimaal 5 cm groter zijn dan de boiler.
6.2 Instructies op de boiler
Op de kap van de boiler zijn enkele veiligheidsinstructies aangebracht:
De tekst "Read the installation instructions before installing the appliance" (Lees de
installatie-instructies voordat het toestel wordt geïnstalleerd).
De tekst "Read the user instructions before putting the appliance into operation"
(Lees de gebruikersinstructies voordat het toestel in bedrijf wordt genomen).
Op de verpakking zijn ook enkele veiligheidsinstructies aangebracht:
De tekst "Read the installation instructions before installing the appliance" (Lees de
installatie-instructies voordat het toestel wordt geïnstalleerd).
De tekst "Read the user instructions before putting the appliance into operation"
(Lees de gebruikersinstructies voordat het toestel in bedrijf wordt genomen).
De tekst "The appliance may only be installed in a room that meets the required
ventilation regulations" (Het toestel mag alleen worden geïnstalleerd in een ruimte
die voldoet aan de ventilatievoorschriften).
Enkele veiligheidspictogrammen:
CE-goedgekeurd
deze kant omhoog
breekbaar
droog houden
maximale stapelhoogte is 1
(BFC 80, 100 en 120)
maximale stapelhoogte is 1
(BFC 28, 30, 50 en 60)
n
46 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
6.3 Veiligheidsvoorzieningen
6.3.1 Beveiliging van het toestel
6.3.1.1 Beveiliging watertemperatuur
De besturing bewaakt met temperatuursensoren T
1
(7) en T
2
(13) drie temperaturen die
van belang zijn voor de veiligheid. De tabel verklaart de werking van de
temperatuursensoren.
Beveiliging Omschrijving
Tegen vorst
(T
1
< 5 °C- T
2
< 5 °C)
De vorstbeveiliging grijpt in. Het water wordt
verwarmd tot 20 °C.
Maximale
watertemperatuur:
(T1 > 88 °C of T2> 88 °C)
De maximaalbeveiliging dient om oververhitting
en/of overmatige kalkvorming in het toestel te
voorkomen. Indien de maximaalbeveiliging
ingrijpt, stopt de verwarming. Hierdoor koelt het
water in de tank af. Als het water voldoende is
afgekoeld (T1 < 81°C), reset de besturing het
toestel.
Voor extra veiligheid:
(T
1
< 93 °C- T
2
< 93 °C)
Er treedt een vergrendelende storing van de
boilerregeling op. (zie sectie 11) De regeling moet
handmatig gereset worden alvorens het toestel
weer in bedrijf genomen kan worden. De reset kan
pas worden uitgevoerd als T1 < 81°C.
6.3.1.2 Gasblok
De besturing opent het gasblok zodat de gastoevoer naar de brander mogelijk is. Het
gasblok heeft als veiligheidsvoorziening twee kleppen. Beide kleppen sluiten de gastoevoer
af.
6.3.1.3 Ventilator
De ventilator (18) zorgt voor een optimale luchttoevoer tijdens warmtevraag. Met
betrekking tot de veiligheid zorgt de ventilator ervoor dat voor en na de verbranding de
eventueel aanwezige gassen uit de branderkamer worden verwijderd. Dit noemen we
voorspoelen en naspoelen.
Het toerental van de ventilator wordt continu gecontroleerd door de besturing (4). De
besturing grijpt in als het toerental te veel afwijkt van de ingestelde waarde.
6.3.1.4 Drukschakelaar
De drukschakelaar waarborgt alleen de luchttoevoer tijdens het voorspoelen van het
toestel. Bij voldoende drukverschil tijdens het voorspoelen, sluit de drukschakelaar.
Raadpleeg de algemene specificaties en de specificaties voor elektronica in de bijlagen (zie
sectie 12)
voor het schakelpunt van elke boiler.
Opmerking
Het schakelpunt van de drukschakelaar kan niet worden bijgesteld.
n
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 47
6.3.1.5 Ionisatiepen
Om ervoor te zorgen dat er geen gas stroomt als er geen verbranding is, is een
ionisatiepen (21) aangebracht. De besturing gebruikt deze pen voor vlamdetectie d.m.v.
ionisatiemeting. De besturing sluit de gasklep zodra deze vaststelt dat er geen vlam is
terwijl er wel gas vloeit.
6.3.2 Veiligheid van de installatie
Naast de standaard beveiliging van het toestel moet de installatie verder beveiligd worden
met een inlaatcombinatie en reduceerventiel. Optioneel kan een T&P-ventiel worden
toegepast.
6.3.2.1 Inlaatcombinatie en reduceerventiel
Een te hoge druk in de tank kan de geëmailleerde laag (in het toestel) of de tank
beschadigen. Een inlaatcombinatie en drukreduceerventiel voorkomen dit. De
inlaatcombinatie functioneert als afsluiter, terugslagklep en overstortventiel. Indien de
waterleidingdruk te hoog is (zie sectie 12.1) moet een drukreduceerventiel worden
toegepast. Beide onderdelen dienen in de koudwaterleiding gemonteerd te worden (zie
sectie 7.4.1)
.
6.3.2.2 T&P-ventiel
Een T&P-ventiel (Temperature and Pressure Relief Valve = Temperatuur- en
drukreduceerventiel) bewaakt de druk in de tank en watertemperatuur bovenin de tank.
Als de druk in de tank te hoog of de watertemperatuur te hoog wordt, gaat het ventiel
open. Raadpleeg de algemene en elektrische gegevens in de
bijlagen (zie sectie 12). Het
hete water kan nu uit de tank stromen. Omdat het toestel onder waterleidingdruk staat,
zal automatisch koud water de tank in stromen. Het ventiel blijft open totdat de onveilige
situatie is opgeheven. Het toestel heeft standaard een aansluitpunt voor een T&P-ventiel
(zie sectie 7.4.2)
.
6.4 Milieu-aspecten
6.4.1 Recyclen
Het verpakkingsmateriaal is milieuvriendelijk, recyclebaar en relatief eenvoudig af te
voeren.
6.4.2 Afvoeren
Oude toestellen die niet meer gebruikt worden, bevatten materialen die moeten worden
gerecycled. Leef de lokale voorschriften voor het afvoeren van oude apparaten die niet
meer gebruikt worden na.
48 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
Voer uw oude apparaat nooit af samen met standaard afval. Lever het apparaat in bij een
afvalinzamelingsdepot voor elektrische en elektronische apparatuur. Vraag, indien nodig,
uw leverancier of uw onderhoudsmonteur om advies.
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 49
50 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
7 Installatie
Waarschuwing
De installatie moet worden uitgevoerd door een hiertoe gekwalificeerd persoon en in
overeenstemming met algemene en lokale
voorschriften hiervoor.
Waarschuwing
De boiler mag niet worden gebruikt in ruimtes waarin chemische stoffen zijn opgeslagen
of worden gebruikt vanwege het risico op een explosie en corrosie van de boiler.
Sommige drijfgassen, bleekmiddelen en ontvettingsmiddelen enzovoort kunnen
explosieve dampen afgeven en/of de boiler sneller doen roesten. Wanneer de boiler wordt
gebruikt in een ruimte waar dergelijke substanties zijn opgeslagen of worden gebruikt,
vervalt de garantie.
Raadpleeg Veiligheidsinstructies (zie sectie 6.1) voor meer veiligheidsinstructies.
7.1 Verpakking
A.O. Smith raadt aan om de boiler op of in de buurt van de installatielocatie uit te pakken.
Verwijder de verpakking voorzichtig om beschadiging van de boiler te voorkomen.
7.2 Condities
De boiler is geschikt voor gesloten en open verbranding:
Voor een gesloten verbranding is de luchtinlaat niet afhankelijk van de
installatielocatie.
Voor een open verbranding moet u voldoen aan de lokale van toepassing zijnde
richtlijnen en de ventilatievoorschriften voor open boilers.
7.2.1 Omgevingsomstandigheden
De installatielocatie moet vorstvrij zijn. Tref indien nodig maatregelen om de
installatielocatie vorstvrij te houden.
Zorg ervoor dat de omgevingsomstandigheden geschikt zijn om storing in de elektronica
van de boiler te voorkomen.
Luchtvochtigheid en omgevingstemperatuur
Luchtvochtigheid Max. 93% RV bij + 25 ºC
Omgevingstemperatuur Functionaliteit: 0 £
T £ 60 ºC
7.2.2 Maximale vloerbelasting
Raadpleeg de algemene specificaties en de specificaties voor elektronica in de bijlagen (zie
sectie 12) om er zeker van te zijn dat de maximale vloerbelasting voldoende is om het
gewicht van de boiler te dragen.
w
c
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 51
7.2.3 Watersamenstelling
Het water moet voldoen aan de voorschriften voor drinkwater.
Watersamenstelling
Hardheid
(aardalkali-ionen)
> 1,00 mmol/l:
Duitse hardheid > 5,6° dH
Franse hardheid > 10,0° fH
Engelse hardheid > 7,0° eH
CaCO
3
> 100 mg/l
Geleidbaarheid > 125 µS/cm
Zuurgraad (pH-waarde) 7,0 < pH-waarde < 9,5
Opmerking
Wanneer de waterspecificaties verschillen van de specificaties in de tabel, kan de
bescherming van de tank niet worden gegarandeerd, raadpleeg Garantie.
7.2.4 Werkruimte
In verband met de bereikbaarheid van het toestel wordt aanbevolen de volgende
afstanden in acht te nemen (zie de figuur):
AA: bij de bedieningszuil en de reinigingsopening van het toestel: 100 cm.
BB: rondom het toestel: 50 cm.
Bovenzijde van het toestel: 100 cm.
Afb. Ruimte voor werkzaamheden
BFC 28 - 60
Afb. Ruimte voor werkzaamheden
BFC 80 - 120
A
A
A
A
B
B
B
B
A
A
A
A
Opmerking
Let er bij het installeren op of het toestel, bij eventuele lekkage van de tank en/of
aansluitingen, schade kan toebrengen aan de directe omgeving of lager gelegen
verdiepingen. Indien dit het geval is dient het toestel bij een vloerafvoer of in een
passende metalen lekbak geïnstalleerd te worden.
Opmerking
Een lekbak moet een deugdelijke afvoer hebben en minstens 5 cm diep zijn met een
lengte en breedte van minimaal 5 cm groter dan de diameter van het toestel.
n
n
52 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
7.3 Aansluitschema
Afb. Installatieschema
A
12
1 3
4
6
5
4
C
B
D
9
1 4 1 4 1 4
1 2
3
1 0
11
T
1. Drukreduceerventiel
(verplicht wanneer de
druk van de waterleiding
te hoog is)
2. Inlaatcombinatie
3. T&P-ventiel (optioneel)
4. Afsluiter (aanbevolen)
5. Terugslagklep
6. Circulatiepomp
(optioneel)
9. Aftapkraan
10. Gaskraan
11. Service-afsluiter
12. Temperatuurmeter
(optioneel)
13. Condensafvoer
14. Tappunt
A. Koudwatertoevoer
B. Warmwateruitlaat
C. Circulatiepomp
(optioneel)
D. Gastoevoer
Opmerking
Gebruik dit installatieschema wanneer u:
de wateraansluitingen (zie sectie 7.4) installeert
de condensafvoer installeert
de gasaansluiting (zie sectie 7.5) installeert
de boiler vult
de boiler aftapt
n
7.4 Wateraansluitingen
7.4.1 Koudwaterzijdig
Zie (A) in het aansluitschema (zie sectie 7.3).
Indien de waterleidingdruk meer dan de voorgeschreven druk (zie sectie 12.1) is,
plaats dan een goedgekeurd reduceerventiel (1).
Plaats koudwaterzijdig een goedgekeurde inlaatcombinatie (2) overeenkomstig de
geldende voorschriften.
1.
2.
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 53
Sluit de overstortzijde van de inlaatcombinatie (2) aan op een open
waterafvoerleiding.
Opmerking
Een inlaatcombinatie is verplicht. Monteer deze zo dicht mogelijk bij het toestel.
Waarschuwing
Tussen inlaatcombinatie en het toestel mag nooit een afsluiter of terugslagklep geplaatst
worden.
7.4.2 Warmwaterzijdig
Zie (B) in het aansluitschema (zie sectie 7.3).
Opmerking
Isolatie van lange warmwaterleidingen voorkomt onnodig energieverlies.
Monteer het T&P-ventiel (3).
Optioneel: monteer een temperatuurmeter (12) ter controle van de temperatuur van
het tapwater.
Monteer een afsluiter (4) in de warmwateruitgangleiding t.b.v. servicedoeleinden.
Als een circulatieleiding nodig is, ga dan nu verder met het monteren van de
circulatieleiding.
7.4.3 Circulatieleiding
Zie (C) in het aansluitschema.
Indien men direct warm water ter beschikking wil hebben bij tappunten kan een
circulatiepomp geïnstalleerd worden. Dit verbetert het comfort en vermindert
watergebruik.
Monteer een circulatiepomp (6) met een capaciteit overeenkomend met de grootte
en weerstand van het circulatiesysteem.
Monteer een terugslagklep (5) na de circulatiepomp om de circulatierichting te
garanderen.
Monteer voor servicedoeleinden twee afsluiters (4).
Sluit de circulatieleiding aan volgens het aansluitschema.
7.4.4 Condensafvoer
Monteer onder afschot een afvoerpijpje aan het sifon (13) voor condensafvoer en
sluit deze met een open verbinding aan op de waterafvoerleiding.
Waarschuwing
Wanneer condensafvoer niet middels een open verbinding wordt aangesloten op de
waterafvoerleiding kan dit leiden tot storingen.
7.5 Gasaansluiting
Waarschuwing
Controleer of de leiding voor de gastoevoer de juiste diameter en lengte heeft om de
boiler van voldoende vermogen te voorzien.
Waarschuwing
Controleer of de leiding voor de gastoevoer schoon is. Vervuiling in de leiding kan bij
gebruik het gasblok beschadigen.
Waarschuwing
Installeer de gaskraan op een plaats waar de gebruiker erbij kan.
3.
n
w
n
1.
2.
3.
4.
1.
2.
3.
4.
1.
c
c
54 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
De gasaansluiting installeren:
Installeer een gaskraan (10) in de toevoerleiding voor gas.
Controleer voor gebruik of de gasleiding schoon is. Maak de leiding eerst schoon,
indien nodig.
Sluit de gaskraan.
Installeer de toevoerleiding voor gas op het gasblok.
Controleer of er geen gas lekt.
7.6 Luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem
Er zijn verschillende mogelijkheden om de luchtinlaat en de uitlaat voor rookgas te
installeren:
Installatiet
ype
Versie Beschrijving
B23 Open Lucht voor de verbranding wordt uit de
installatieruimte gezogen en de rookgassen
verlaten het toestel via een verticale dakdoorvoer.
C13 Gesloten Concentrisch en/of parallel luchttoevoer- en
rookgasafvoersysteem met een horizontale
luchtinlaat en uitlaat voor rookgas in dezelfde
drukzone.
C33 Gesloten Concentrisch en/of parallel luchttoevoer- en
rookgasafvoersysteem met een verticale
luchtinlaat en uitlaat voor rookgas in dezelfde
drukzone.
C43 Gesloten Boilers aangesloten op een gezamenlijke
luchtinlaat en uitlaat van rookgas (concentrisch
en/of parallel) in een gebouw met meerdere
verdiepingen.
C53 Gesloten Afzonderlijke aansluittypen luchtinlaat en uitlaat
voor rookgas worden gecombineerd. De
aansluitingen voor de luchtinlaat en de uitlaat voor
rookgas kunnen zich in verschillende drukzones
bevinden.
C63 Gesloten Boilers geleverd zonder ventilatiematerialen. Deze
boilers moeten volgens de lokale voorschriften
worden geïnstalleerd. De boiler is bedoeld om te
worden aangesloten op een afzonderlijk
goedgekeurd en verkrijgbaar luchttoevoer- en
rookgasafvoersysteem.
In de handleiding wordt installatietype B23 niet beschreven. Wanneer installatietype
B23 nodig is, kunt u contact opnemen met A.O. Smith voor meer informatie.
Waarschuwing
Hanteer de beugelvoorschriften bij de geleverde afvoermaterialen of hanteer de algemeen
geldende beugelvoorschriften (www.hetnieuwebeugelen.nl). Smeer, indien nodig, de
afdichtringen uitsluitend in met een door de fabrikant voorgeschreven middel (max. 1%
zeepoplossing, of water). Let op! Gebruik géén vet, vaseline, zuurvrije vaseline of olie.
Waarschuwing
Controleer altijd of het luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem is bevestigd in een ruimte
goedgekeurd voor het juiste type installatie.
1.
2.
3.
4.
5.
w
c
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 55
Afb. Ventilatiesystemen
56 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
7.6.1 C13/C33 concentrische systemen
Gebruik een muurdoorvoerset, of een dakdoorvoerset om een C13 of een C33 concentrisch
luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem te installeren.
Beschrijving van
concentrisch
ventilatiemateriaal
BFC 28 - 60 BFC 80 - 120
Fabrikant ventilatiemateriaal Muelink & Grol Muelink & Grol
Constructie Concentrisch Concentrisch
Materiaal van de
rookgasafvoer
Dikwandig aluminium Dikwandig aluminium
Materiaal luchtinlaat Dunwandig
gegalvaniseerd staal
Dunwandig
gegalvaniseerd staal
Diameter van de
rookgasafvoer
100 mm 130 mm
Diameter luchtinlaat 150 mm 200 mm
Beschrijving van de
onderdelen
A.O. Smith
Onderdeelnummer
A.O. Smith
Onderdeelnummer
Muurdoorvoerset
Een muurdoorvoer (1), een 500 mm
concentrische pijp en een bocht van
90°
0302504 0311465
Muurdoorvoer 0302505 0302313
Dakdoorvoerset
Een dakdoorvoer (2), een 1000 mm
concentrische pijp en een plakplaat
0311463 0311464
Dakdoorvoer 0311458 0306390
Concentrische pijp 500 mm 0302499 0302301
Concentrische pijp 1000 mm 0311450 0311452
Concentrische pijp 1500 mm 0311451 0311453
Concentrische bocht 45° 0311454 0311455
Concentrische bocht 90° 0302502 0311456
1 - geleverd met een wandflens en opspanring
2 - geleverd met opspanring
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 57
Afb. Voorbeeld van een concentrisch luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem
IMD-0791 R0
Waarschuwing
Tijdens de installatie dienen de instructies geleverd bij de sets luchttoevoer- en
rookgasafvoeronderdelen te worden nageleefd. Zorg ervoor dat het luchttoevoer- en
rookgasafvoersysteem niet meer bochten van 45º en 90º heeft dan voorgeschreven en
dat aan de maximale lengte van de leiding is voldaan.
Waarschuwing
Gebruik een afschot van 50 mm per meter richting de boiler.
Raadpleeg de tabel voor de afmetingen van de pijp van de C13 en C33 concentrische
systemen.
Beschrijving Eenheid BFC 28 - 60 BFC 80 - -120
Diameter rookgasafvoer/
luchtinlaat
mm/mm 100/150 130/200
Maximale lengte m 40 15
Maximumaantal bochten
van 45º en 90º
- 7 4
Waarschuwing
Aan beide voorwaarden in de tabel moet worden voldaan.
Als u minder dan het maximale aantal bochten gebruikt, mag u toch niet meer dan de
maximale pijplengte gebruiken.
Als u minder dan de maximale pijplengte gebruikt, mag u toch niet meer dan het
maximale aantal bochten gebruiken.
c
c
58 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
7.6.2 C13/C33 parallelle systemen
Gebruik een muurdoorvoerset, of een dakdoorvoerset om een C13 of een C33 parallel
luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem te installeren.
Beschrijving van parallel
ventilatiemateriaal
BFC 28 - 60 BFC 80 - 120
Fabrikant ventilatiemateriaal Muelink & Grol Muelink & Grol
Constructie Parallel Parallel
Materiaal van de
rookgasafvoer
Dikwandig aluminium Dikwandig aluminium
Materiaal luchtinlaat
Diameter van de
rookgasafvoer
100
+0,6
/
-0,6
mm 130
+0,6
/
-0,6
mm
Diameter luchtinlaat
Beschrijving van de
onderdelen
A.O. Smith
Onderdeelnummer
A.O. Smith
Onderdeelnummer
Muurdoorvoer
(1)
0302505 0302313
Dakdoorvoer
(2)
0311463 0306390
Verloopstukset concentrisch
naar parallel - aansluitkant
0307142 0306801
Verloopstukset concentrisch
naar parallel - kant van de
boiler
0304204 0309605
Parallelle pijp 500 mm 0307160 0306804
Parallelle pijp 1000 mm 0307161 0306802
Parallelle bocht 45° 0310197 0308082
Parallelle bocht 90° 0307183 0306805
1 - geleverd met een wandflens en opspanring
2 - geleverd met opspanring
Afb. Voorbeeld van een parallel luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 59
Raadpleeg de tabel voor de juiste afmetingen van de pijp wanneer u een C13 of C33
parallel luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem installeert.
Beschrijving Eenheid BFC 26 - 60
(1)
BFC 80 -
120
(2)
Standaard
Diameter rookgasafvoer/
luchtinlaat
mm 2x100 2x130
Maximale lengte luchtinlaat m 55 65
Maximale lengte
rookgasafvoer
m 55 65
L
equivalent
45°-bocht m 1,2 1,4
L
equivalent
90°-bocht m 4,6 2,4
Diametervergroting
Diameter rookgasafvoer/
luchtinlaat
mm 2x130 2x150
Maximale lengte luchtinlaat m 100 100
Maximale lengte
rookgasafvoer
m 100 100
L
equivalent
45°-bocht m 1,4 1,6
L
equivalent
90°-bocht m 2,4 2,6
1 - Wanneer de maximale strekkende lengte voor standaarddiameter van 100 mm niet
toereikend is, moet een diameter van 130 mm worden gebruikt. Een diametervergroting
moet voor zowel op luchttoevoer als de rookgasafvoer worden uitgevoerd.
2 - Wanneer de maximale strekkende lengte voor standaarddiameter van 130 mm niet
toereikend is, moet een diameter van 150 mm worden gebruikt. Een diametervergroting
moet voor zowel op luchttoevoer als de rookgasafvoer worden uitgevoerd.
Waarschuwing
Zorg er altijd voor dat de installatie voldoet aan de vereisten vermeld in deze tabel.
Waarschuwing
Gebruik een afschot van 50 mm per meter richting de boiler.
Bereken afzonderlijk de maximale lengte van de luchtinlaat en de rookgasafvoer:
Tel de lengtes van de verschillende pijpdelen zonder bochten op. Tel de lengte van
de verloopstukset niet mee.
Tel de lengtes van de bochten op. Tel de bocht in de verloopstukset niet mee:
Reken 1,1 m voor elke 45° bocht.
Reken 3,9 m voor elke 90° bocht.
Tel de lengtes van de pijpdelen en de lengtes van de bochten op om de totale lengte
van de luchtinlaat en de rookgasafvoer te berekenen.
Pas de lengte van de luchtinlaat en/of de rookgasafvoer aan wanneer de totale
lengte de maximale lengte zoals vermeld in de tabel overschrijdt.
c
1.
2.
-
-
3.
4.
60 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
7.6.3 C43-/C53-/C63-systemen
De lengte van de luchtinlaat en rookgasafvoer van C43-, C53- en C63- systemen is
dezelfde als van C13- en C33-systemen:
Raadpleeg C13/C33 concentrische systemen voor de maximale pijplengte van
concentrische systemen.
Raadpleeg C13/C33 parallelle systemen voor de maximale pijplengte van parallelle
en niet-concentrische systemen.
Opmerking
Gebruik alleen een C43 luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem wanneer de gedeelde
afvoer een schoorsteen met natuurlijke trek is. De gedeelde afvoer is onderdeel van het
gebouw, niet van het systeem.
Opmerking
In een C53 luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem moet de rookgasterminal CE-
goedgekeurd zijn en voldoen aan de voorschriften van EN 1856-1 .
Opmerking
Sluit een C63 luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem aan op een afzonderlijk
goedgekeurd en verkocht systeem voor de aanvoer van verbrandingsgassen en afvoer
van rookgas.
De rookgasterminal moet voldoen aan de voorschriften van EN 1856-1 . De maximaal
toegestane recirculatie is 10% op basis van windomstandigheden.
Neem contact op met A.O. Smith voor meer informatie over en de onderdeelnummers van
de C43, C53 en C63 luchttoevoer- en rookgasafvoersystemen.
Concentrische systemen
Raadpleeg de tabel voor de afmetingen van de pijp van de C43, C53 en C63 concentrische
systemen.
Beschrijving BFC 28-60 BFC 80 - 120
Fabrikant ventilatiemateriaal Muelink & Grol Muelink & Grol
Constructie Concentrisch Concentrisch
Materiaal van de
rookgasafvoer
Dikwandig aluminium Dikwandig aluminium
Materiaal luchtinlaat Dunwandig
gegalvaniseerd staal
Dunwandig
gegalvaniseerd staal
Diameter van de
rookgasafvoer
100 mm 130 mm
Diameter luchtinlaat 150 mm 200 mm
Raadpleeg C13/C33 concentrische systemen voor de onderdeelnummers van A.O. Smith.
Dezelfde onderdelen kunnen worden gebruikt voor C43, C53 en C63 concentrische
systemen.
Parallelle en niet-concentrische systemen
Raadpleeg de tabel voor de afmetingen van de pijp van de C43, C53 en C63 parallelle
systemen.
Beschrijving BFC 28-60 BFC 80 - 120
Fabrikant ventilatiemateriaal Muelink & Grol Muelink & Grol
Constructie Parallel Parallel
Materiaal van de
rookgasafvoer
Dikwandig aluminium Dikwandig aluminium
Materiaal luchtinlaat
n
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 61
Beschrijving BFC 28-60 BFC 80 - 120
Diameter van de
rookgasafvoer
100
+0,6
/
-0,6
mm 130
+0,6
/
-0,6
mm
Diameter luchtinlaat
Raadpleeg C13/C33 parallelle systemen voor de onderdeelnummers van A.O. Smith.
Dezelfde onderdelen kunnen worden gebruikt voor C43, C53 en C63 parallelle systemen.
Gebruik 'Verloopstukset concentrisch naar parallel - kant van de boiler' (onderdeelnummer
0312209) voor C63 parallelle systemen.
7.7 Elektrische aansluitingen
Waarschuwing
Laat de boiler spanningsloos (geïsoleerd) tot deze in gebruik wordt genomen.
Waarschuwing
De boiler is fasegevoelig. Het is van het grootste belang dat de netspanning (L)
aansluiting van het elektriciteitsnet aangesloten wordt op de netspanning aansluiting van
de boiler en de neutrale aansluiting (N) van het elektriciteitsnet op de neutrale aansluiting
van de boiler.
Waarschuwing
Er mag geen spanningsverschil zijn tussen neutraal (N) en aarde (A). Gebruik een
scheidingstransformator (zie sectie 7.7.3.1) in het voedingscircuit waar zich een
spanningsverschil voordoet.
De figuur geeft een aanzicht van het elektrisch aansluitblok weer, de tabel de bijbehorende
aansluitingen.
Afb. Aansluitingenblok
A. Schroeven
B. Beschermkap
C. Aansluitblok
7.7.1 Voorbereiding
Ter voorbereiding dient u eerst de twee kappen en de beschermkap van het
elektriciteitsgedeelte te verwijderen.
Draai de schroeven van de kappen los.
Verwijder voorzichtig de kappen van het toestel.
Het elektriciteitsgedeelte is nu zichtbaar.
w
c
1.
2.
62 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
Draai de 2 schroeven (A) van het elektriciteitsgedeelte los en verwijder de
beschermkap (B) van het elektriciteitsgedeelte.
Het aansluitblok (C) wordt nu zichtbaar.
Opmerking
Raadpleeg de tabel voor de aansluitingen en raadpleeg het elektrisch schema voor het
aansluiten van elektrische componenten.
Netspanning Scheidingstrafo Alarm Uit Regeling-
gestuurde
Externe BUS
Primair Secundair
pomp AAN/UIT link
N L
A
N L1
A
N L2
A
X
1
X
2
A
N L3
A
X
3
X
4
X
5
X
6
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 t/m 20 21 22 23 24
7.7.2 Netspanning
Opmerking
De boiler wordt zonder een voedingskabel en isolator geleverd.Gebruik een voedingskabel
met kernen van minimaal 3x1,0 mm
2
en een dubbelpolige isolator met een contactruimte
van minimaal 3mm.
De boiler op de netvoeding aansluiten:
Sluit nul (N), fase (L) en aarde (A (zie sectie 7.7.1)) van de voedingskabel aan op
punten 1 t/m 3 van het aansluitblok volgens de tabel.
Monteer de voedingskabel in de trekontlaster.
Sluit de voedingskabel aan op de hoofdschakelaar.
Indien u niet meer behoeft aan te sluiten:
Monteer de kap van het elektrisch aansluitblok.
Monteer de kappen van het toestel.
7.7.3 Optionele elektrische aansluitingen
Optioneel is het mogelijk om:
Een scheidingstransformator (zie sectie 7.7.3.1) aan te sluiten.
Een regelinggestuurde pomp (zie sectie 7.7.3.2) aan te sluiten.
Een externe ON-modusschakelaar (zie sectie 7.7.3.3) aan te sluiten.
Een extra storingssignaal (zie sectie 7.7.3.4) aan te sluiten op de boiler.
7.7.3.1 Scheidingstransformator
Neem contact op met A.O. Smith voor meer informatie over een scheidingstransformator,
of om een scheidingstransformator te bestellen.
Een scheidingstransformator wordt gebruikt indien er sprake is van een 'zwevende nul'.
Opmerking
Het totaal opgenomen vermogen van het toestel loopt via de scheidingstrafo.
Raadpleeg het bij de scheidingstransformator geleverde montagevoorschrift.
(Informeer bij de leverancier voor de juiste scheidingstransformator.)
Sluit nul (N), fase (L) en aarde (A) van de voedingskabels aan op punten 4t/m 9 in
het aansluitblok volgens de tabel (zie sectie 7.7.1).
Monteer de kabels in de trekontlaster.
Indien u niet meer behoeft aan te sluiten:
Monteer de kap van het elektrisch aansluitblok.
Monteer de kappen van het toestel.
Sluit de voedingskabel aan op de hoofdschakelaar.
3.
n
n
1.
2.
3.
4.
-
-
n
1.
2.
3.
4.
-
-
5.
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 63
7.7.3.2 Regelinggestuurde pomp
Opmerking
Het maximale vermogen van de regelinggestuurde pomp is 100 W.
Sluit nul (N), fase (L) en aarde (A) aan op punten 13, 14 en 15 volgens de tabel (zie
sectie 7.7.1)
.
Monteer de kabel in de trekontlaster.
Indien u niet meer behoeft aan te sluiten:
Monteer de kap van het elektrisch aansluitblok.
Monteer de kappen van het toestel.
7.7.3.3 Externe ON-modusschakelaar
Externe AAN/UIT is een mogelijkheid om een externe AAN/UIT-schakelaar aan te sluiten.
In de UIT-stand is de ingestelde bedrijfstoestand actief. In de Aan-stand wordt de
ingestelde bedrijfstoestand overruled en is de "ON-modus" actief.
Sluit de kabels (X3 en X4 ) aan op punten 21 en 22 volgens de
tabel (zie sectie
7.7.1)
.
Monteer de kabel in de trekontlaster.
Indien u niet meer behoeft aan te sluiten:
Monteer de kap van het elektrisch aansluitblok.
Monteer de kappen van het toestel.
7.7.3.4 Extra storingssignaal
Het toestel is voorzien van een relaiscontact dat in geval van een storing geschakeld
wordt. Hierop kan bijvoorbeeld een lamp worden aangesloten om de storing te signaleren.
Een 230V-aansluiting kan rechtstreeks aangestuurd worden. Voor andere voltages is een
door de fabrikant voorgeschreven relais nodig.
Sluit de fasekabels (X1 en X2) aan op punten 10 en 11 volgens de
tabel (zie sectie
7.7.1)
. Sluit indien nodig de aarde (A) aan op punt 12.
Monteer de kabel in de trekontlaster.
Indien u niet meer behoeft aan te sluiten:
Monteer de kap van het elektrisch aansluitblok.
Monteer de kappen van het toestel.
7.8 Inbedrijfstelling
De boiler in bedrijf stellen:
Vul de boiler (zie sectie 7.8.1)
Controleer de voordruk (zie sectie 7.8.2)
Controleer de gasblokdruk (zie sectie 7.8.3)
Controleer het CO
2
-getal (zie sectie 7.8.4)
Schakeldrukmeting (zie sectie 7.8.5)
Schakel de boiler in (zie sectie 7.8.6)
7.8.1 Vullen
Raadpleeg het Installatieschema wanneer u de boiler vult:
Open de afsluiter (11) in de toevoerleiding van het warme water.
Open de afsluiters (4) van de circulatieleiding (C), indien van toepassing.
Controleer of de aftapkraan (9) is gesloten.
Open het dichtstbijzijnde tappunt van de warmwaterleiding (14).
Open de toevoerkraan (4) in de koudwatertoevoerleiding (A). Koud water stroomt de
boiler binnen.
Vul de boiler totdat een sterke stroom water uit het dichtstbijzijnde tappunt stroomt.
De boiler is volledig gevuld.
n
1.
2.
3.
-
-
1.
2.
3.
-
-
1.
2.
3.
-
-
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
64 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
Open alle tappunten om de hele installatie te ontluchten.
De druk van de watertoevoer in de boiler is nu in orde.
Controleer of er geen water uit het overstortventiel (15) of het T&P-ventiel (3) komt.
Als er wel water uit komt:
Onderzoek of de watertoevoerdruk hoger is dan de gespecificeerde waarde in
de Technische informatie. Installeer, indien nodig, een drukreduceerventiel (1).
Onderzoek of het overstortventiel in de beveiligde koudwatertoevoer goed is
geïnstalleerd en goed werkt. Vervang, indien nodig, het overstortventiel.
7.8.2 Controleprocedure voordruk
Om de voordruk te controleren handelt u als volgt:
Maak het toestel spanningsloos (zie sectie 4.2.2).
Neem de kappen voorzichtig van het toestel.
Het elektriciteitsgedeelte is nu zichtbaar.
BFC 28 - 60
Op de gaspijp voor het gasblok (voor aardgastoestellen) of voor het
drukreduceerventiel (voor LPG-toestellen) bevindt zich een meetnippel om de
voordruk te kunnen meten.
Deze meetnippel heeft een afdichtschroef. Draai het afdichtschroefje enkele slagen
los. Draai het niet helemaal los; het is lastig om het dan weer vast te schroeven.
IMD-1095aR0
IMD-1096aR0
BFC 80 - 120
Op het gasblok bevindt zich een meetnippel om de voordruk te kunnen meten.
Deze meetnippel heeft een afdichtschroef. Draai het afdichtschroefje enkele slagen
los. Draai het niet helemaal los; het is lastig om het dan weer vast te schroeven.
IMD-1097aR0
7.
8.
-
-
1.
2.
3.
4.
5.
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 65
Open de gastoevoer en ontlucht het gasleidingnet via de meetnippel.
Sluit een manometer aan op de meetnippel zodra er gas uit deze nippel komt.
Schakel spanning op het toestel met de hoofdschakelaar van het toestel.
Zet de besturing AAN door de O/I-schakelaar
op I te zetten.
Op het display wordt gedurende circa 10 seconden de tekst INTERNE CONTROLE
weergeven en vervolgens het hoofdmenu.
Selecteer SERVICEBEDRIJF, HOOGLAST in het servicemenu.
Bevestig met [ENTER].
Het scherm zoals weergegeven is in de figuur verschijnt.
Het toestel staat nu in de Hooglast-modus en zal ontsteken.
Nadat het display de tekst IN BEDRIJF weergeeft, moet u circa 1 minuut wachten
voordat u de dynamische drukken afleest (deze tijd heeft de ventilator nodig om op
vol toerental te gaan draaien, zodat u een betrouwbare meting kunt doen).
Lees met de manometer de voordruk af en vergelijk deze met de waarde uit de
gastabel (zie sectie 12.3).
Opmerking
Neem contact op met het gasbedrijf als de voordruk niet juist is. U kunt het toestel nog
niet gebruiken. U moet het toestel nu uit bedrijf nemen (zie sectie 4.2.2).
Opmerking
Controleer het gasblok op gasdichtheid als er een ombouw heeft plaatsgevonden.
Sluit de gastoevoer.
Ontkoppel de manometer en draai het afdichtschroefje in de meetnippel dicht.
Indien u niets meer behoeft te controleren of af te stellen kunt u de kappen van het
toestel terugplaatsen.
7.8.3 Controleprocedure gasblokdruk
De controleprocedure van de gasblokdruk is alleen van toepassing op toestellen die
uitgerust zijn met een drukreduceerventiel. Indien het toestel geen drukreduceerventiel
heeft, kunt u verdergaan met het afstellen van het CO
2
-getal (zie sectie 7.8.4).
Ga als volgt te werk om de gasblokdruk te controleren:
Maak het toestel spanningsloos (zie sectie 4.2.2).
Neem de kappen voorzichtig van het toestel.
Het elektriciteitsgedeelte is nu zichtbaar.
Op het gasblok bevindt zich een meetnippel om de gasblokdruk te kunnen meten. In
deze meetnippel bevindt zich een afdichtschroefje. Draai het afdichtschroefje enkele
slagen los. Draai het niet helemaal los; het is lastig om het dan weer vast te
schroeven.
Open de gastoevoer.
Sluit een manometer aan op de meetnippel.
Schakel spanning op het toestel met de hoofdschakelaar van het toestel.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
n
14.
15.
16.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
66 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
Zet de besturing AAN door de O/I-schakelaar
op I te zetten.
Op het display wordt gedurende circa 10 seconden de tekst INTERNE CONTROLE
weergeven en vervolgens het hoofdmenu.
7.8.3.1 Controleprocedure gasblokdruk
Selecteer SERVICEBEDRIJF, HOOGLAST in het servicemenu.
Bevestig met [ENTER].
Het scherm zoals weergegeven is in de figuur verschijnt.
Het toestel staat nu in de Deellast-modus en zal ontsteken.
Nadat het display de tekst RUNNING weergeeft, moet u circa 1 minuut wachten
voordat u de dynamische drukken afleest (deze tijd heeft de ventilator nodig om op
vol toerental te gaan draaien, zodat u een betrouwbare meting kunt doen).
Lees met de manometer de druk af en vergelijk deze met de waarde uit de gastabel
(zie sectie 12.3).
Indien nodig regelt u de gasblokdruk bij met stelschroef (2) in het
drukreduceerventiel totdat de waarde binnen de marges in de tabel ligt.
Afb. De gasblokdruk afstellen
IMD-1096bR0
7.8.4 CO
2
-afstellen
Om het CO
2
-getal tijdens hooglast en deellast te controleren en eventueel af te stellen,
handelt u als volgt:
Maak het toestel spanningsloos (zie sectie 4.2.2).
Neem de kappen voorzichtig van het toestel.
Het elektriciteitsgedeelte is nu zichtbaar.
8.
1.
2.
3.
4.
5.
1.
2.
3.
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 67
Plaats de meetsonde van de CO
2
-meter in de meetnippel (58) van de
rookgasafvoerbuis (het nummer verwijst naar de Algemene werking van het toestel
(zie sectie 5.1)).
Open de gastoevoer en ontlucht het gasleidingnet.
Schakel netspanning op het toestel met de hoofdschakelaar.
Start the appliance (zie sectie 4.1).
Ga naar het menu [ ] SERVICEBEDRIJF.
Genereer warmtevraag door het toestel koud te tappen of door in het menu SERVICE
de waarde voor T
set
te verhogen. Gebruik hiervoor [ ].
Hooglastmeting
Selecteer uit het servicemenu:
SERVICEBEDRIJF | HOOGLAST
Bevestig met [ENTER].
Het toestel staat nu in de Hooglast-modus en zal ontsteken.
Het toestel werkt nu op Hooglast. Lees de waarde van de CO
2
-meter af en wacht
tot deze meetwaarde enige tijd stabiel blijft. Dit kan enkele minuten duren.
Vergelijk dan de meetwaarde met het CO
2
-getal uit de tabel (zie sectie 12.3).
De CO
2
-waarde op hooglast moet binnen ±1,0 Vol% liggen van het CO
2
-getal in de
tabel.
BFC 28 - 60
Indien nodig regelt u het CO
2
-getal bij met stelschroef totdat de waarde binnen de
marges ligt van de CO
2
-tabelwaarde.
Gebruik hiervoor het meegeleverde inbussleuteltje. Het sleuteltje bevindt zich in de
plastic zak die aan het toestel bevestigd is.
Afb. CO
2
-afstelling (hooglast)
IMD-1095bR0
Opmerking
Linksom draaien (tegen de klok in) betekent meer gas (hogere CO
2
) en rechtsom draaien
(met de klok mee) betekend minder gas (lagere CO
2
).
Opmerking
Controleer het gasblok op gasdichtheid als er een ombouw heeft plaatsgevonden.
Indien u T
set
heeft verhoogd, stelt u die weer in op de oorspronkelijke waarde met
[ ].
Ga verder met de CO
2
-deellastmeting.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
-
-
11.
12.
13.
n
14.
15.
68 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
BFC 80 - 120
Indien de meetwaarde wel binnen de marges ligt van de CO
2
-tabelwaarde:
Indien u T
set
heeft verhoogd, stelt u die weer in op de oorspronkelijke waarde
met [ ].
Ga verder met de CO
2
-deellastmeting.
Indien de meetwaarde niet binnen de marges ligt van het CO
2
-getal in de tabel, dan
kunt u het toestel niet in bedrijf nemen:
Schakel het toestel uit.
Sluit de gastoevoer naar het toestel.
Plaats de kappen terug op het toestel.
Neem contact op de leverancier van het toestel.
Deellastmeting
Selecteer uit het servicemenu:
SERVICEBEDRIJF | DEELLAST
Bevestig met [ENTER].
Het toestel staat nu in de Deellast-modus en zal ontsteken.
Het toestel draait nu op Deellast. Lees de waarde van de CO
2
-meter af en wacht tot
deze meetwaarde enige tijd stabiel blijft. Dit kan enkele minuten duren.
Vergelijk het gemeten CO
2
-getal met de waarde gemeten onder hooglast.
De CO
2
-waarde bij een gedeeltelijke belasting moet binnen ±0,3 vol% van de CO
2
-
waarde gemeten of aangepast onder hooglast zijn.
Indien nodig regelt u het CO
2
-getal bij met stelschroef totdat de waarde binnen de
marges ligt van 0,3 Vol% van de CO
2
-waarde onder hooglast.
Afb. BFC 28 t/m 60 - CO
2-
afstelling (deellast)
IMD-1095cR0
16.
-
-
17.
-
-
-
18.
19.
-
-
20.
21.
22.
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 69
Afb. BFC 80 t/m 120 - CO
2-
afstelling (deellast)
IMD-1097bR0
Opmerking
Linksom draaien (tegen de klok in) betekent minder gas (lagere CO
2
) en rechtsom
draaien (met de klok mee) betekend meer gas (hogere CO
2
).
Opmerking
Controleer het gasblok op gasdichtheid als er een ombouw heeft plaatsgevonden.
Haal de CO
2
-meetsonde uit de meetnippel van de rookgasafvoerbuis.
Monteer het dopje weer op de meetnippel van de rookgasafvoerbuis.
Sluit de gastoevoer.
Plaats de kappen terug.
7.8.5 Schakeldrukmeting
Om de schakeldruk meting uit te voeren handelt u als volgt:
Maak het toestel spanningsloos (zie sectie 4.2.2).
Neem de kappen voorzichtig van het toestel.
Het elektriciteitsgedeelte is nu zichtbaar.
Neem de zwarte dopjes van het meetpunt van de drukschakelaar
Sluit de + van de manometer aan op de H van het meetpunt van de drukschakelaar.
Sluit de - van de manometer aan op de L van het meetpunt van de drukschakelaar
Stel de manometer in op 0.
Neem het toestel in bedrijf (zie sectie 4.1).
Het toestel doorloopt nu de opwarmcyclus (zie sectie 4.1.1).
Lees de druk van de meter af op het moment dat het toestel schakelt van
VOORSPOELEN naar DRUKSCHAKELAAR. Het display van het toestel toont op dit
moment:
Controleer of deze gemeten waarde overeenkomt met de waarde uit de tabel (zie
sectie 12.1)
.
Opmerking
Indien de melding DRUKSCHAKELAAR niet verschijnt, is er een storing. Deze moet eerst
door een bevoegde servicemonteur verholpen worden.
Sluit de gastoevoer.
Ontkoppel de manometer.
Plaats de twee zwarte dopjes terug op de drukschakelaar.
Plaats de kappen terug.
n
23.
24.
25.
26.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
n
12.
13.
14.
15.
70 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
7.8.6 Schakel de boiler in
Raadpleeg de procedure in het gedeelte voor de gebruiker: De boiler inschakelen (zie
sectie 4.1)
.
7.9 Buitengebruikstelling
De boiler buiten gebruik stellen:
De boiler uitschakelen (zie sectie 7.9.1)
De boiler aftappen
7.9.1 De boiler uitschakelen
Raadpleeg de procedure in het gedeelte voor de gebruiker De boiler uitschakelen (zie
sectie 4.2)
en maak de boiler spanningsloos.
7.9.2 Aftappen
Voor sommige handelingen is het nodig het toestel af te tappen. De procedure is als volgt:
Activeer het MENU met [
].
Plaats de aanwijzer voor OFF.
Bevestig OFF met [ENTER].
Wacht tot de ventilator gestopt is. Het pictogram
wordt gedimd.
Waarschuwing
Het toestel kan defect raken als u niet wacht tot het draaien van de ventilator gestopt is.
Zet de boiler UIT (stand 0) met de besturingsschakelaar
op het bedieningspaneel.
Maak het toestel spanningsloos door de hoofdschakelaar tussen het toestel en het
elektriciteitsnet op stand 0 te zetten.
Sluit de gastoevoer (10).
Sluit de afsluiter (11) in de warmwaterleiding.
Sluit de toevoerkraan (4) in de koudwatertoevoer (A).
Open de aftapkraan (9).
Belucht het toestel (of installatie) zodat het helemaal leeg kan lopen.
1.
2.
1.
2.
3.
4.
c
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 71
72 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
8 De gassoort ombouwen
Waarschuwing
De boiler mag alleen worden omgebouwd door een daartoe gekwalificeerd persoon.
Gebruik een speciale ombouwset om de boiler om te bouwen wanneer:
De boiler moet werken met een ander soort gas (lpg of aardgas).
De boiler moet werken bij het gebruik van een andere gascategorie dan waarvoor de
boiler in de fabriek is gebouwd.
U kunt de gewenste ombouwset bestellen bij de leverancier van uw boiler. De ombouwset
bevat alle onderdelen die nodig zijn om de boiler om te bouwen en een beschrijving van
het ombouwen zelf.
De boiler kan op de volgende manieren worden omgebouwd:
Van aardgas naar lpg.
Van lpg naar aardgas.
Van aardgas naar aardgas.
Waarschuwing
Controleer na het ombouwen of uit de boiler geen gas lekt. Controleer of de voordruk, de
gasblokdruk, de CO
2
-waarde en de schakeldruk de juiste waarde hebben.
c
c
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 73
74 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
9 Instellingen
9.1 Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel is volledig menugestuurd. De gebruiker kan instellingen wijzigen en
kan de status en de geschiedenis van de boiler controleren.
Raadpleeg Bedieningspaneel (zie sectie 3) voor informatie over het gebruik van het
bedieningspaneel.
9.2 Serviceprogramma
Met het serviceprogramma kan de installateur of service- en onderhoudsmonteur.
De toestelhistorie uitlezen;
De storingshistorie uitlezen;
De toestelhistorie uitlezen;
De toestelselectie uitlezen;
De pomp aan- of uitzetten;
Het service-interval instellen;
Servicestand;
De legionellapreventie instellen;
De cv-configuratie instellen.
De onderliggende paragrafen beschrijven in het kort deze submenu’s.
Opmerking
De notatiewijze voor de bediening van het servicemenu is gelijk aan die van het
hoofdmenu (zie sectie 4.3.1). Maar u gebruikt [ ] om het serviceprogramma te
bereiken in plaats van [ ], waarmee u het hoofdmenu opent.
9.2.1 Hysterese
De boiler start niet direct wanneer de watertemperatuur onder het setpoint van de
temperatuur ligt. Om te voorkomen dat de boiler te vaak in- en uitschakelt, is er een
marge; de hysterese.
De standaardhysterese is 10 °C. Dit betekent dat de boiler begint op te warmen wanneer
de watertemperatuur 10 °C onder het setpoint van de temperatuur ligt. Gebruik parameter
003 om de hysterese te wijzigen.
n
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 75
De standaardinstelling voor hysterese is 5°C. De opwarmcyclus start als de
watertemperatuur 5°C lager ligt dan het SETPOINT en eindigt als het water 5°C hoger ligt
dan het SETPOINT.
U kunt de hysterese instellen via:
[ ]: HYSTERESE OMHOOG
Zie het voorbeeld.
U kunt de hysterese instellen via:
[ ]: HYSTERESE OMLAAG
9.2.2 De storingshistorie uitlezen
U kunt de storingshistorie uitlezen via:
[ ]: STORINGSHISTORIE
U krijgt een overzicht van "Blocking errors" en "Lock out errors". In beide gevallen geldt
dat de besturing 15 regels reserveert voor de laatste 15 storingsmeldingen. Zijn er minder
dan 15 storingsmeldingen, dan worden drie puntjes weergegeven. Het display toont eerst
de "Blocking errors". Druk op [ENTER]
om de "Lock out Errors” weer te geven.
De figuur geeft een voorbeeld van de "Blocking errors". De tekst STORINGSHISTORIE
wordt nu gevolgd door (B).
De figuur geeft een voorbeeld van de "Lock out errors". De tekst STORINGSHISTORIE
wordt nu gevolgd door (L).
Opmerking
Raadpleeg voor een overzicht van alle storingen en hun bijbehorende oorzaak het
betreffende hoofdstuk (zie sectie 11.1).
9.2.3 De toestelhistorie uitlezen
Met de toestelhistorie kunt u de bedrijfsuren, het aantal ontstekingen, het aantal
vlamfouten en het aantal ontsteekfouten uitlezen.
U bereikt het menu voor het uitlezen van de toestelhistorie via:
[ ]: TOESTELHISTORIE
Zie het voorbeeld.
n
76 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
9.2.4 De toestelselectie uitlezen
U bereikt het menu voor het uitlezen van het toestel via:
[ ]: TOESTELSELECTIE
Het toestelnummer vindt u op het typeplaatje.
De toestelselectie is in de fabriek juist ingesteld.
9.2.5 De pomp aan- of uitzetten
Indien een regelinggestuurde pomp (zie sectie 7.7.3.2) geïnstalleerd is kan deze AAN of
UIT gezet worden via:
[ ]: POMPSCHAKELING
Standaard staat de pomp UIT.
Indien de toestand WEEKPROGRAMMA of EXTRA PERIODE actief is, dan is de AAN/UIT-
selectie van de pompschakeling in het servicemenu ondergeschikt aan de instellingen voor
de toestand WEEKPROGRAMMA of EXTRA PERIODE.
Voorbeeld
Een periode van het weekprogramma is actief. Binnen deze periode staat de
pompschakeling UIT. Als in het servicemenu de pompschakeling AAN wordt gezet, blijft de
pomp UIT. De pomp gaat pas AAN als de periode van het weekprogramma afgelopen is.
9.2.6 Het service interval instellen
Als hulpmiddel is de besturing uitgevoerd met een service interval waarmee de
onderhoudsfrequentie door de service- en onderhoudsmonteur kan worden ingesteld.
Het service interval wordt bepaald door het aantal maanden dat het toestel in bedrijf is.
Dit is instelbaar op 6, 9 en 12 maanden. Standaard staat het service interval op 12
maanden. Indien het ingestelde aantal maanden bereikt is, volgt hiervan een melding (zie
sectie 3.6.3)
.
U kunt het service interval instellen via:
[
]: SERVICE INTERVAL
Raadpleeg Afronden (zie sectie 10.4) voor het wissen van de melding
SERVICE BENODIGD.
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 77
9.2.7 Servicebedrijf
Het menu SERVICEBEDRIJF gebruikt de installateur om het toestel op CO
2
in te regelen
tijdens de hooglast- and deellastwerking van het toestel.
Gebruik [ ]:SERVICEBEDRIJF om het menu SERVICEBEDRIJF te tonen.
Met [ ] en [ ]
kan tussen deellast en hooglast gewisseld worden.
Het toestel doorloopt, in het geval van warmtevraag, een opstartcyclus en blijft op
HOOGLAST of DEELLAST draaien.
Als er geen warmtevraag is dient de installateur deze te creëren. Dit kan door het toestel
koud te tappen of door het setpoint tijdelijk te verhogen met [
]. Na inregelen moet het
setpoint teruggezet worden op de oorspronkelijke waarde met [ ].
Als u het menu SERVICEBEDRIJF verlaat of als er gedurende 15 minuten geen knoppen
bediend worden, valt het toestel terug in de originele bedrijfstoestand.
Setpoint tijdelijk verhogen tijdens hooglast of deellast
[ ]:>:SERVICEBEDRIJF.
Selecteer HOOGLAST of DEELLAST.
In onderstaand voorbeeld wordt de situatie voor hooglast beschreven, deellast gaat
op dezelfde manier.
Bevestig met [ENTER].
Om warmtevraag te genereren kunt u met [ ]
het setpoint tijdelijk verhogen, naar
bijvoorbeeld 70ºC.
Bevestig met [ENTER].
Na het inregelen op
CO
2
-getal (zie sectie 7.8.4) moet u met [ ]
het setpoint weer
op de oorspronkelijke waarde instellen.
Druk 2x op [
] om via het menu SERVICEBEDRIJF naar het hoofdmenu terug te
keren.
9.2.8 De legionellapreventie instellen
Om besmetting met legionella te voorkomen verwarmt het toestel het water 1 maal per
week, gedurende 1 uur, tot 65 °C. Deze periode is instelbaar. Standaard is deze periode
ingesteld op maandag van 02:00 tot 03:00 uur.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
78 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
9.2.8.1 Legionellapreventie in- en uitschakelen
Om de legionellepreventie in- of uit te schakelen kiest u:
[ ]: ANTI LEGIONELLA
Selecteer NEE om de legionellapreventie uit te schakelen.
Selecteer JA om de legionellapreventie in te schakelen. Het volgende scherm
verschijnt:
Selecteer START om de op het scherm weergegeven periode te activeren.
Het volgende scherm verschijnt. Dit scherm geeft aan dat de legionellapreventie is
ingeschakeld.
9.2.8.2 Legionellapreventie tijdstip wijzigen
Als u het tijstip wilt wijzigen kiest u:
[ ]: ANTI LEGIONELLA | JA | WIJZIGEN
Het volgende scherm verschijnt.
Stel nu de dag en tijd in zoals beschreven bij het instellen van een extra periode
voor het weekmenu (zie sectie 4.3.9). De pomp wordt nu echter automatisch
ingeschakeld.
Selecteer START om te starten.
9.2.9 De CV configuratie instellen
Via dit menu kunt u instellen of een CV op de installatie is aangesloten.
Opmerking
Deze functie is nog niet actief.
[ ]: INSTELLINGEN VERWARMING.
n
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 79
80 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
10 Onderhoud
De boiler moet minimaal een keer per jaar worden onderhouden. De onderhoudsinterval
wordt bepaald door de waterkwaliteit, de gemiddelde brandtijd per dag en de ingestelde
watertemperatuur.
De onderhoudsinterval kan op de operatorinterface worden ingesteld als een herinnering.
Op het display wordt SERVICE BENODIGD weergegeven wanneer het vooraf ingestelde
interval is verstreken.
Om de juiste interval te bepalen, raadt A.O. Smith aan om drie maanden na de installatie
het systeem te controleren aan zowel de waterzijde als aan de gaszijde.
Opmerking
Onderhoud moet worden uitgevoerd om een effectieve en efficiënte overdracht van de
warmte op het water te behouden. Onderhoud verlengt de levensduur van de boiler
aanzienlijk.
Opmerking
Indien nodig, kunnen reserveonderdelen worden besteld. Om er zeker van te zijn dat u de
juiste reserveonderdelen ontvangt, gebruikt u de gegevens op de plaat met gegevens:
het volledige serienummer, het model boiler en de gebruikte gascategorie. Deze
informatie gebruikt u wanneer u de reserveonderdelen besteld.
Voer de volgende onderhoudswerkzaamheden uit:
Voorbereiding (zie sectie 10.1)
Onderhoud van de waterzijde (zie sectie 10.2)
Onderhoud van de gaszijde (zie sectie 10.3)
Afronden (zie sectie 10.4).
10.1 Voorbereiding
Om te testen of alle componenten nog goed functioneren dient u de volgende stappen uit
te voeren:
Activeer het MENU met [ ].
Gebruik [ ] en [ ] om de aanwijzer naast OFF te zetten.
Bevestig OFF met [ENTER].
Wacht tot de ventilator gestopt is. Het pictogram wordt gedimd.
Waarschuwing
Het toestel kan defect raken als u niet wacht tot het draaien van de ventilator gestopt is.
Zet het toestel UIT (stand 0) met de besturingsschakelaar op het
bedieningspaneel.
n
1.
2.
3.
4.
c
5.
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 81
Zet de besturing AAN door de besturingsschakelaar op stand I te zetten.
Het display toont nu circa 10 seconden INTERNE CONTROLE en komt daarna in het
hoofdmenu.
Activeer de ON-modus door de volgende stappen te doorlopen:
Druk eenmaal op de blauwe pijl [ ] om de aanwijzer voor ON te zetten en
druk op [ENTER].
Bevestig de selectie IN BEDRIJF NEMEN met [ENTER].
Indien er geen warmtevraag is, verhoog T
set
dan (zie sectie 4.3.3). Onthoud de
oorspronkelijke instelling. Tap vervolgens water om warmtevraag te creëren.
Controleer of de opwarmcyclus correct verloopt (zie sectie 4.1.1).
Indien u T
set
heeft gewijzigd, zet deze dan weer terug op de gewenste stand (zie
sectie 4.3.3).
Verwijder de kap aan de bovenzijde van het toestel.
Controleer de voor- en branderdruk (zie sectie 7.8.2) en pas deze indien nodig aan.
Controleer bij het rookgasafvoersysteem of alle onderdelen goed bevestigd zijn.
Controleer het drukverschil over de drukschakelaar (zie sectie 7.8.5). Indien het
drukverschil te laag is, dient de warmtewisselaar gereinigd te worden (zie sectie
10.3.2)
.
Test de werking van het overstort ventiel van de inlaatcombinatie. Het water dient
met een volle straal uit te stromen.
Controleer de afvoerleidingen van de overstortventielen en verwijder aanwezige
kalkresten.
17. Tap het toestel af, zie
Aftappen (zie sectie 7.9.2).
10.2 Waterzijdig onderhoud
Onderhoudswerkzaamheden aan de waterzijde:
De tank ontkalken (zie sectie 10.2.1)
Condensafvoer reinigen (zie sectie 10.2.2)
10.2.1 De tank ontkalken
Ketelsteen- en kalkaanslag verhinderen een goede geleiding van de warmte naar het
water. Periodiek reinigen en ontkalken voorkomt vorming van deze aanslag. Hierdoor
wordt de levensduur van het toestel verlengd en bovendien het verwarmingsproces
bevorderd.
Bij bepaling van de onderhoudsfrequentie dient rekening gehouden te worden met de
snelheid van de kalkvorming. Kalkvorming is afhankelijk van de plaatselijke
watergesteldheid, het waterverbruik en de ingestelde watertemperatuur. Om overmatige
kalkaanslag te voorkomen wordt een temperatuurinstelling van maximaal 60 °C
aanbevolen.
Om een goede en waterdichte afsluiting van een reinigingsopening te waarborgen moeten
de pakking, sluitringen, bouten en eventueel de deksel na opening vernieuwd worden (zie
de figuur). Bij de leverancier/fabrikant is hier een speciale set voor te verkrijgen.
6.
7.
-
-
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
82 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
Voor het eenvoudig ontkalken en reinigen van de tank is het toestel uitgerust met een
reinigingsopening.
Afb. Reinigingsopening
1
IMD-0080 R1
Verwijder de afdekplaat (1) op de buitenmantel (zie de figuur).
Draai de bouten los.
Verwijder de deksel en de pakking.
Inspecteer de tank en verwijder de losse kalkaanslag en verontreinigingen.
Indien de kalkaanslag niet handmatig verwijderd kan worden, dient ontkalkt te
worden met een ontkalkingsmiddel. Neem contact op met de leverancier/fabrikant
voor een advies over het te gebruiken ontkalkingsmiddel.
Sluit de reinigingsopening. Om beschadiging van de tank te voorkomen dienen de
bouten aangedraaid te worden met een moment van maximaal 50 Nm. Gebruik
hiervoor geschikt gereedschap.
10.2.2 Condensafvoer reinigen
Het is noodzakelijk om de condenswaterafvoer en de sifon regelmatig te reinigen om
verstoppingen te voorkomen.
10.3 Gaszijdig onderhoud
Voer onderhoudswerkzaamheden uit aan de gaszijde wanneer de boiler niet goed werkt,
het luchtdrukverschil niet juist is en/of wanneer de CO
2
-waarde niet juist is.
Onderhoudswerkzaamheden aan de gaszijde:
Reinig de brander (zie sectie 10.3.1)
Warmtewisselaar reinigen (zie sectie 10.3.2)
10.3.1 Brander reinigen
Demonteer de brander.
Verwijder de op de brander aanwezige verontreinigingen.
Monteer de brander.
10.3.2 Warmtewisselaar reinigen
Demonteer de brander.
Reinig de branderkamer van de warmtewisselaar met een stofzuiger en een zachte
borstel.
Demonteer de rookgasafvoer.
Reinig het uiteinde van de warmtewisselaar met leidingwater.
Monteer de brander.
Monteer de rookgasafvoer.
Opmerking
Controleer na reinigen nogmaals het drukverschil. Indien het drukverschil na reinigen te
laag blijft neem dan contact op met de leverancier van het toestel.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
1.
2.
3.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
n
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 83
10.4 Afronden
Om het onderhoud af te ronden voert u de volgende stappen uit:
De boiler vullen (zie sectie 7.8.1).
Neem het toestel in bedrijf (zie sectie 4.1).
Controleer het CO
2
-getal (zie sectie 7.8.4).
Controleer de schakeldruk van de drukschakelaar (zie sectie 7.8.5).
Neem de melding SERVICE BENODIGD weg. De melding die op het display verschijnt
kan op twee manieren gerest worden:
Tijdelijke reset: Door eenmaal op RESET te drukken wordt de melding
uitgesteld.De melding verschijnt na 7 dagen weer op het display.
Volledige reset: Door RESET en ENTER gedurende 5 seconden gelijktijdig
ingedrukt te houden, wordt de melding volledig gereset.
Wanneer het volledig resetten van de melding voltooid is verschijnt onderstaande melding
op het display. Bij het tijdelijk resetten van melding verschijnt deze melding NIET op het
display.
1.
2.
3.
4.
5.
-
-
84 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
11 Storingen
11.1 Storingen en waarschuwingen
De boiler kan drie verschillende storingen en waarschuwingen aangeven:
Algemene storingen (zie sectie 11.1.1) die niet worden weergegeven
Weergegeven storingen onderverdeeld in twee groepen:
Lockout-storingen: wanneer de oorzaak is verholpen, kunt u de storing
resetten om de boiler weer te laten werken. De weergegeven code en de
achtergrond van het display knipperen.
Blokkeerstoringen: wanneer de oorzaak is verholpen, wordt de storing
automatisch gereset om de boiler weer te laten werken. De code wordt
weergegeven en de achtergrond van het display knippert.
Storingen worden op het display weergegeven met op regel:
Regel één: een code gevolgd door een omschrijving. De code bestaat uit een
letter en twee cijfers.
Regels twee, drie en vier: een beschrijving die om de twee seconden wordt
afgewisseld door een actie. Zie de figuren. De eerste toont een mogelijke
storing, de tweede de bijbehorende controle actie.
Weergegeven waarschuwingen (zie sectie 11.1.3)
Opmerking
Het is mogelijk om de geschiedenis van de storingen van de boiler te bekijken, raadpleeg
Storingsgeschiedenis (zie sectie 9.2.2).
-
-
-
-
n
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 85
11.1.1 Algemene storingen
Opmerking
Raadpleeg Elektrisch schema (zie sectie 12.5) voor de codering van de aansluitingen.
Indicatie Oorzaak Maatregel
Gaslucht Er is een gaslek Sluit direct het gasblok.
Bedien geen schakelaars.
Voorkom open vuur.
Ventileer de opstellingsruimte.
Neem direct contact op met uw
installatiemonteur, of uw gasleverancier.
Het display is uit De boiler is uitgeschakeld. De boiler inschakelen (zie sectie 4.1).
Er is geen voedingsspanning. Controleer of:
De besturingsschakelaar op I
staat.
De isolator in de positie ON staat.
De isolator van voeding wordt voorzien.
Het elektrisch aansluitingenblok van
voeding wordt voorzien.
De gemeten spanning moet
230 V
AC
(-15%, +10%) zijn.
Defecte zekering(en) Zekering(en) vervangen.
Waterlekkage Er lekt water uit een wateraansluiting
met schroefdraad.
Aansluiting met schroefdraad aandraaien.
Condenslekkage Controleer of de afvoer van condenswater
goed werkt.
Pas, indien nodig, het afvoeren van water
aan.
Een andere boiler, of pijpsegment in de
buurt lekt.
Lekkage opsporen.
De tank van de boiler lekt. Contact opnemen met de leverancier van uw
boiler.
Explosieve ontsteking De voordruk van gas is niet juist. De voordruk van gas controleren, raadpleeg
Voordruk van gas.
De CO
2-
waarde is niet juist. De CO2-waarde controleren, raadpleeg CO
2
-
waarde.
De brander is vuil. De brander reinigen, raadpleeg
Onderhoud
van de gaszijde (zie sectie 10.3).
Er lekt lucht tussen de venturi en de
flexibele venturi aansluiting.
Controleer of:
De flexibele venturi aansluiting niet is
beschadigd.
Indien nodig, de flexibele venturi
aansluiting vervangen.
De flexibele venturi aansluiting is goed
aangesloten op de venturi.
Indien nodig, de klem aandraaien.
n
86 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
Indicatie Oorzaak Maatregel
Onvoldoende, of geen
warm water
De boiler is uitgeschakeld. De boiler inschakelen (zie sectie 4.1).
Er is geen voedingsspanning. Controleer of:
De besturingsschakelaar op I
staat.
De isolator in de positie ON staat.
De isolator van voeding wordt voorzien.
Het elektrisch aansluitingenblok van
voeding wordt voorzien.
De gemeten spanning moet
230 V
AC
(-15%, +10%) zijn.
Er is geen warm water meer. Het gebruik van warm water verminderen.
Wacht tot de boiler is opgewarmd.
De besturing staat in de OFF-modus. De besturing in de ON-modus zetten.
De temperatuur (T
set
) is te laag
ingesteld.
De temperatuur (T
set
) hoger instellen.
De CO
2
-waarde (bij
hooglast) is niet juist
De eenheid is niet afgesteld op de juiste
gassoort
Controleren of de gassoort overeenkomt
met de informatie op de plaat met
specificaties
Controleren of de venturirestrictor de
juiste diameter heeft, raadpleeg
Informatie over gas.
Vervuilde venturi De opening van de venturi reinigen.
Lekkage tussen de venturi en de
flexibele venturi-aansluiting
Controleren of de flexibele venturi-
aansluiting niet is beschadigd.
Indien nodig, de flexibele venturi-
aansluiting vervangen
Controleren of de flexibele venturi-
aansluiting goed is aangesloten.
Indien nodig, de klem aandraaien.
Recirculatie van rookgassen Controleren of de CO
2
-waarde gemeten
in de uitlaat van het rookgas juist is,
raadpleeg CO
2-
waarde.
Controleren of de CO
2
-waarde gemeten
in de luchtopening minder is dan 0,5 vol
%.
Indien nodig, het luchttoevoer- en
rookgasafvoersysteem opnieuw
aansluiten en de benodigde afdichtingen
vervangen.
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 87
11.1.2 Storingen op het display
Opmerking
Raadpleeg Elektrisch schema voor de codering van de aansluitingen.
Opmerking
Neem contact op met uw onderhoudsmonteur wanneer de storing niet is verholpen.
Code en beschrijving Oorzaak Maatregel
S01 (blocking error)
Open circuit van
temperatuur sensor T
2
onderin de tank
Sensor is niet (goed) aangesloten Sluit de connector van de sensor aan op JP3
Kabelbreuk en/of defecte sensor Vervang de kabel en/of sensor
S02 (blocking error)
Open circuit van sensor 1
van temperatuur sensor
T
1
bovenin de tank
(1)
.
Sensor is niet (goed) aangesloten Sluit de connector van de sensor aan op JP5
Kabelbreuk en/of defecte sensor Vervang de kabel en/of sensor
S03 (blocking error)
Open circuit van sensor 2
van temperatuur sensor
T
1
bovenin de tank
(1)
.
Sensor is niet (goed) aangesloten Sluit de connector van de sensor aan op JP5
Kabelbreuk en/of defecte sensor Vervang de kabel en/of sensor
S04 (blocking error)
Open circuit van
dummy 1.
Dummy is niet (goed) aangesloten Sluit de connector van dummy-sensor
(dummy-sensor 1 en 2) aan op JP4
Defecte dummy Vervang de dummy-sensor
S05 (blocking error)
Open circuit van
dummy 2.
Dummy is niet (goed) aangesloten Sluit de connector van dummy-sensor
(dummy-sensor 1 en 2) aan op JP4
Defecte dummy Vervang de dummy-sensor
S11 (blocking error)
Kortgesloten circuit van de
temperatuur sensor T
2
onderin de tank
Kortsluiting in sensorcircuit Vervang de kabel en/of sensor
S12 (blocking error)
Kortgesloten circuit van
sensor 1 van temperatuur
sensor T
1
bovenin de tank
(1)
Kortsluiting in sensorcircuit Vervang de kabel en/of sensor
S13 (blocking error)
Kortgesloten circuit van
sensor 2 van temperatuur
sensor T
1
bovenin de
tank
(1)
Kortsluiting in sensorcircuit Vervang de kabel en/of sensor
S14 (blocking error)
Kortgesloten circuit van
dummy 1
Kortsluiting in sensorcircuit Vervang de dummy-sensor
(2)
.
S15 (blocking error)
Kortgesloten circuit van
dummy 2
Kortsluiting in sensorcircuit Vervang de dummy-sensor
(2)
.
n
88 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
Code en beschrijving Oorzaak Maatregel
F01 (blocking error)
Fout in voedingscircuit
Fase en Nul verkeerd om aangesloten Sluit de fase en de nul goed aan (zie sectie
7.7)
, het toestel is fasegevoelig
Condens op de ionisatiepen Kabel loshalen bij de ionisatiepen
Laat toestel 3 keer ontsteken met
onderbroken ionisatiecircuit
Ionisatiekabel weer terugplaatsen op de
ionisatiepen
Toestel weer laten ontsteken
Door de ontsteekpogingen is de condens
verdampt
Zwevende Nul Plaats een
scheidingstransformator (zie
sectie 7.7.3.1)
F02 (lock out error)
Ventilator draait niet op
het juiste toerental.
Defecte motor en/of rotor. Controleer de motor en rotor
In geval van defecte motor/rotor dient
ventilator vervangen te worden
Reset besturing
Kabelbreuk Controleer bekabeling tussen ventilator
en regeling.
In geval van breuk dient kabelboom
vervangen te worden
Reset besturing
Vervuilde of geblokkeerde ventilator Controleer of ventilator vervuild is en
herstel indien nodig
Controleer of rotor vrij kan draaien
Reset besturing
Door spanningsdip in de
voedingsspanning draait de ventilator
niet op het juiste toerental.
Controleer de voedingsspanning, deze
moet 230 VAC (-15%, +10%) zijn.
Reset besturing
F03 (lock out error)
De drukschakelaar werkt
niet correct
Kabelbreuk / Open circuit Controleer de bekabeling tussen de
drukschakelaar en de besturing
Vervang de bekabeling indien nodig
Drukschakelaar sluit niet Controleer het toerental van de ventilator
(zie sectie 12.1)
.
Controleer of slangen op de
drukschakelaar en de luchttoevoerslang
tussen ventilator en brander juist
gemonteerd zijn. Monteer deze opnieuw
indien nodig
Controleer slangen op de drukschakelaar
en de luchttoevoerslang tussen ventilator
en brander op scheurtjes. Vervang de
slangen indien nodig.
Controleer of de rookgasafvoer voldoet.
Controleer op blokkering van de
rookgasafvoer. Verwijder een eventuele
blokkering
Controleer op blokkering van de
condenswaterafvoer.
Verwijder een eventuele blokkering.
Meet het drukverschil over de
drukschakelaar.
Zie de tabel (zie sectie 12.1). Reinig, bij
onvoldoende drukverschil, de
warmtewisselaar. Controleer bij
voldoende drukverschil met een
multimeter of de drukschakelaar sluit.
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 89
Code en beschrijving Oorzaak Maatregel
F04 (lock out error)
Drie mislukte
ontstekingspogingen.
Geen gas Open de hoofdgaskraan en/of gaskraan
voor het gasblok
Controleer voordruk op het gasblok
Herstel indien nodig de gastoevoer
Lucht in de gasleiding Ontlucht de gasleiding (zie sectie 7.8.2) en
meet de voordruk en branderdruk.
Fout in het gloeiontstekercircuit Controleer of gloeiontsteker op de juiste
manier is aangesloten (JP2).
Controleer bekabeling van de
gloeiontsteker
Meet de weerstand over de
gloeiontsteker. Deze moet tussen de 2 en
10 Ohm liggen (bij kamertemperatuur).
Kijk of de gloeiontsteker oplicht tijdens
ontsteken.
Indien nodig, de gloeiontsteker
vervangen.
Fout in het ionisatiecircuit Controleer of ionisatiepen op de juiste
manier is aangesloten (JP2)
Controleer de bekabeling van de
ionisatiepen
De ionisatiespanning meten. Deze moet
minimaal 1,5 microA zijn.
Indien nodig, de bedrading vervangen.
Te lage voedingsspanning Controleer de voedingsspanning, deze moet
230 VAC (-15%, +10%) zijn.
F05 (lock out error)
Er zijn te veel vlamfouten
gesignaleerd.
Verkeerde dak- of muurdoorvoer.
Recirculatie van rookgassen.
Controleer of de juiste dak- of
muurdoorvoer geplaatst is (zie sectie
7.6)
.
Indien nodig plaats juiste dak- of
muurdoorvoer.
Controleer of dak- of muurdoorvoer in
een toegestaan gebied uitmond.
F06 (blocking error)
Kortsluiting tussen
ionisatiepen en aarde
Contact met metalen oppervlakte door
kabelbreuk of vervormde ionisatiepen.
Controleer bekabeling en ionisatiepen.
Vervang indien nodig de bekabeling en/of
ionisatiepen.
Keramisch deel van de ionisatiepen is
gebroken/gescheurd.
Controleer of het keramische deel van de
ionisatiepen nog heel is ter plaatse van
de luchtverdeelplaat van de brander.
Indien dit niet het geval is, moet de
ionisatiepen vervangen worden.
F07 (lock out error)
Er is een vlam
geconstateerd na het
sluiten van het gasblok.
Defecte gasblokken Controleer of er nog branderdruk
aanwezig is, wanneer de gasblokken
gesloten zijn.
Controleer of er nog een vlam aanwezig
is wanneer de gasblokken gesloten zijn.
Indien dit het geval is moet het gasblok
vervangen worden.
F08 (lock out error)
Foutmelding
veiligheidsrelais
Vlamdetectie voordat gasblok geopend
wordt.
Reset besturing.
Indien storing opnieuw verschijnt,
besturing vervangen.
F09 (lock out error)
Watertemperatuurbeveiligi
ng.
De temperatuur boven in de tank is
hoger dan 93°C.
Controleer werking van een eventuele
circulatiepomp
Controleer positie van de temperatuur
sensor T
1
Reset besturing
90 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
Code en beschrijving Oorzaak Maatregel
F11 (blocking error)
Vlamdetectie met gesloten
gasblok.
Defecte gasblokken Zie F07.
F19 (blocking error)
Voedingspanning is te
laag.
Te lage voedingspanning aanwezig. Controleer of er spanning staat op de
besturing
De te meten spanning moet 230 VAC
(-15%, +10%) zijn
1.
2.
C02 (lock out error)
Foutmelding van de
besturing.
Onjuiste referentiespanning van de AD-
omzetter.
Reset besturing.
Controleer of de frequentie van de
voedingsspanning voldoet (zie sectie
12.1)
. Indien dit niet het geval is neem
dan contact op met uw installateur
Indien frequentie goed is maar de storing
niet verholpen, vervang de besturing.
1.
2.
3.
Interne foutmelding van
de besturing.
EEPROM leesfout
50 Hz error
Interne communicatiefout
Interne foutmelding van
de besturing.
Gaskleprelais error
Veiligheidsrelais error
Ontstekingsrelais error
RAM error
EEPROM error
Inhoud EEPROM conspondeert niet
met software versie
Processor software error
C03 (blocking error)
Resetfout
Teveel resets in een te korte periode Wacht tot de fout verdwijnt (maximaal 1
uur). Indien de storing niet verdwijnt dient
de toestelregeling vervangen te worden.
C04 (blocking error)
Toestelselectiefout
Verkeerde toestelselectie /Verkeerde
selectieweerstand
Controleer of het juiste toestel
geselecteerd is (zie sectie 12.1).
Indien het juiste toestel geselecteerd is,
plaats de juiste selectieweerstand.
Selecteer, bij onjuiste toestelselectie, het
juiste toestel.
1.
2.
3.
E01 (blocking error)
Beveiligingstemperatuur
bovenin de tank is
geactiveerd.
De temperatuur van het water boven in
de tank is > 88 ºC.
Geen. Dit is een tijdelijke melding die
vanzelf verdwijnt en ook meerdere keren
kan verschijnen.
E03 (lock-out error)
Fout in temperatuur
sensor T
1
bovenin de
tank.
De twee temperatuursensoren in de
tank meten gedurende minimaal 60
seconden een verschil van > 10 ºC.
Controleer sensorpositie en -bekabeling.
Reset de besturing indien nodig. Vervang
de sensor indien de storing niet is
verholpen.
1.
2.
E04 (lock-out error)
Fout in de dummy-sensor
(2)
.
De twee temperatuursensoren meten
gedurende minimaal 60 seconden een
verschil van > 10 ºC.
Controleer bekabeling van dummy 1 en
dummy 2.
Reset de besturing indien nodig. Vervang
de dummy-sensor indien de storing niet
is verholpen.
1.
2.
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 91
11.1.3 Waarschuwingen
Opmerking
Raadpleeg het Elektrisch schema (zie sectie 12.5) voor de codering van de aansluitingen.
Indicatie Oorzaak Opmerking
Maximum branduren:
Service benodigd
De werkelijke branduren zijn hoger dan
de ingestelde branduren.
De boiler werkt, maar geeft deze
waarschuwing weer.
Periodiek onderhoud is onderdeel van de
Garantie. Wanneer u niet aan deze
voorwaarde voldoet, vervalt de garantie.
Anodebescherming
functioneert niet.
Kabel(s) tussen potentiostaat en
anodes zitten los of zijn verkeerd
aangesloten.
Aarding van anodes zitten los.
De boiler is niet gevuld met water.
Sluit de kabels aan op de juiste manier
aan en waarschuwing verdwijnt.
Indien correct bedraad, maar de
waarschuwing blijft actief, controleer of
aarde goed is en of de tank gevuld is met
water.
Opmerking
Het toestel functioneert, maar er is geen
anode bescherming van de tank.
1.
2.
n
n
92 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
12 Bijlagen
12.1 Technische informatie
Omschrijving Eenheid BFC 28 BFC 30 BFC 50 BFC 60
Algemeen
Inhoud ltr 217 368 368 368
Leeg gewicht kg 177 214 214 214
Maximale vloerbelasting kg 394 582 582 582
Maximale werkdruk kPa (bar) 800 (8) 800 (8) 800 (8) 800 (8)
Regelthermostaat -
instelbereik
°C 40...80 40...80 40...80 40...80
Regelthermostaat -
standaardwaarde
°C 65 65 65 65
Hysterese omhoog -
instelbereik
°C 0...5 0...5 0...5 0...5
Hysterese omhoog -
standaardwaarde
°C 5 5 5 5
Hysterese omlaag -
instelbereik
°C 0...10 0...10 0...10 0...10
Hysterese omlaag -
standaardwaarde
°C 5 5 5 5
Aantal (elektrische) anodes - 1 2 2 2
Gemeten drukverschil over de
drukschakelaar
Pa ³
165 ³ 165 ³ 165 ³ 165
Drukverschil openen
drukschakelaar
Pa < 115 < 115 < 115 < 115
Opwarmtijd ΔT = 45 °C min. 22 35 23 19
Elektriciteit
Opgenomen elektrisch
vermogen
W 45 45 75 115
Voedingsspanning
(-15% +10% VAC)
Volt 230 230 230 230
Netfrequentie (+ 1Hz) Hz 50 50 50 50
IP- klasse - IP 20 IP 20 IP 20 IP 20
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 93
Omschrijving Eenheid Waarde
Maximale leidingdruk
koudwatertoevoer
kPa (bar) 800 (8)
Maximale leidingdruk
inlaatcombinatie
kPa (bar) 500 (5)
Overstortdruk T&P kPa (bar) 700 (7)
Overstort temperatuur T&P °C 97
Omschrijving Eenheid BFC 28 BFC 30 BFC 50 BFC 60
Capaciteitsprofiel - XXL XXL XXL XXL
Klasse energie-efficiëntie
(energielabel)
- A A A A
Energie-efficiëntie % 91 91 91 90
Dagelijks elektriciteitsverbruik kWh 0,207 0,210 0,211 0,212
Dagelijks brandstofverbruik kWh GCV 26,501 26,552 26,562 26,632
Gemengd water 40°C (V40) liter 1255
¥ ¥ ¥
Ander capaciteitsprofiel - - - 3XL 3XL
Energie-efficiëntie % - - 89 89
Dagelijks elektriciteitsverbruik kWh - - 0,251 0,252
Dagelijks brandstofverbruik kWh GCV - - 52,051 52,162
Gemengd water 40°C (V40) liter - - 559 601
94 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
Omschrijving Eenheid BFC 80 BFC 100 BFC 120
Algemeen
Inhoud ltr 480 480 480
Leeg gewicht kg 405 405 405
Maximale vloerbelasting kg 885 885 885
Maximale werkdruk kPa (bar) 800 (8) 800 (8) 800 (8)
Regelthermostaat -
instelbereik
°C 40...80 40...80 40...80
Regelthermostaat -
standaardwaarde
°C 65 65 65
Hysterese omhoog -
instelbereik
°C 0...5 0...5 0...5
Hysterese omhoog -
standaardwaarde
°C 5 5 5
Hysterese omlaag -
instelbereik
°C 0...10 0...10 0...10
Hysterese omlaag -
standaardwaarde
°C 5 5 5
Aantal (elektrische) anodes - 2 2 2
Gemeten drukverschil over de
drukschakelaar
Pa ³ 260 ³ 260 ³ 260
Drukverschil openen
drukschakelaar
Pa < 210 < 210 < 210
Opwarmtijd ΔT = 45 °C min. 18 15 12
Elektriciteit
Opgenomen elektrisch
vermogen
W 95 145 240
Voedingsspanning
(-15% +10% VAC)
Volt 230 230 230
Netfrequentie (+
1Hz) Hz 50 50 50
IP- klasse - IP 20 IP 20 IP 20
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 95
Omschrijving Eenheid Waarde
Maximale leidingdruk
koudwatertoevoer (vented)
kPa (bar) 800 (8)
Maximale leidingdruk
inlaatcombinatie
kPa (bar) 500 (5)
Overstortdruk T&P kPa (bar) 700 (7)
Overstort temperatuur T&P °C 97
Omschrijving Eenheid BFC 80 BFC 100 BFC 120
Capaciteitsprofiel - 3XL 3XL 3XL
Klasse energie-efficiëntie
(energielabel)
- - - -
Energie-efficiëntie % 93 93 92
Dagelijks elektriciteitsverbruik kWh 0,237 0,346 0,257
Dagelijks brandstofverbruik kWh GCV 49,811 49,922 50,060
Gemengd water 40°C (V40) liter 1368
¥ ¥
Ander capaciteitsprofiel - - - -
Energie-efficiëntie % - - -
Dagelijks elektriciteitsverbruik kWh - - -
Dagelijks brandstofverbruik kWh GCV - - -
Gemengd water 40°C (V40) liter - - -
96 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
12.2 Afmetingen
Maat Omschrijving Eenheid BFC 28 BFC 30 BFC 50 BFC 60
A Totale hoogte mm 1390 1925 1925 1925
C Positie op pallet mm - - - -
D Diameter toestel mm 705 705 705 705
E Diepte mm - - - -
F Breedte mm - - - -
G Diameter
rookgasafvoer
mm 100/150 100/150 100/150 100/150
H Hoogte rookgasafvoer/
luchttoevoer
mm 1365 1890 1890 1890
Hx x-positie rookgasafvoer mm 265 265 265 265
Hy y-positie rookgasafvoer mm 375 375 375 375
K Hoogte gasaansluiting mm 1285 1815 1815 1815
M Hoogte
koudwatertoevoer
mm 170 160 160 160
N Hoogte
warmwateruitlaat
mm 1390 1925 1925 1925
Ny y-positie
warmwateruitlaat
mm 205 205 205 205
P Hoogte
reinigingsopening
mm 170 175 175 175
R Hoogte aftapkraan
aansluiting
mm 85 75 75 75
S Hoogte T&P ventiel
aansluiting
mm 900 1410 1410 1410
W Hoogte condensafvoer mm 150 150 150 150
1 Aansluiting
koudwatertoevoer
(uitw.)
-
R 1
1
/
2
R 1
1
/
2
R 1
1
/
2
R 1
1
/
2
2 Aansluiting
warmwateruitlaat
(uitw.)
-
R 1
1
/
2
R 1
1
/
2
R 1
1
/
2
R 1
1
/
2
3 Aansluiting gasblok
(uitw.)
-
R
3
/
4
" R
3
/
4
" R
3
/
4
" R
3
/
4
"
4 Aansluiting aftapkraan
(inw.)
- 1" 1" 1" 1"
5 Aansluiting T&P ventiel
(inw.)
- 1"-11.5 NPT 1"-11.5 NPT 1"-11.5 NPT 1"-11.5 NPT
6 Reinigings-/
inspectieopening
mm 95 x 70 95 x 70 95 x 70 95 x 70
7 Aansluiting
condensafvoer (inw.)
- Ø 40 Ø 40 Ø 40 Ø 40
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 97
Afb. Afmetingen BFC 28, 30, 50, 60
98 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
Maat Omschrijving Eenheid BFC 80 BFC 100 BFC 120
A Totale hoogte mm 2060 2060 2060
C Positie op pallet mm 530 530 530
D Diameter toestel mm 850 850 850
E Diepte mm 1000 1000 1000
F Breedte mm 900 900 900
G Diameter
rookgasafvoer
mm 130/200 130/200 130/200
H Hoogte rookgasafvoer/
luchttoevoer
mm 1995 1995 1995
Hx x-positie rookgasafvoer mm 310 310 310
Hy y-positie rookgasafvoer mm 440 440 440
K Hoogte gasaansluiting mm 1855 1855 1855
M Hoogte
koudwatertoevoer
mm 225 225 225
N Hoogte
warmwateruitlaat
mm 2060 2060 2060
Ny y-positie
warmwateruitlaat
mm 205 205 205
P Hoogte
reinigingsopening
mm 290 290 290
R Hoogte aftapkraan
aansluiting
mm 225 225 225
S Hoogte T&P ventiel
aansluiting
mm 1425 1425 1425
W Hoogte condensafvoer mm 240 240 240
1 Aansluiting
koudwatertoevoer
(uitw.)
-
R 1
1
/
2
R 1
1
/
2
R 1
1
/
2
2 Aansluiting
warmwateruitlaat
(uitw.)
-
R 1
1
/
2
R 1
1
/
2
R 1
1
/
2
3 Aansluiting gasblok
(uitw.)
-
R
3
/
4
" R
3
/
4
" R
3
/
4
"
4 Aansluiting aftapkraan
(inw.)
-
3
/
4
"
5 Aansluiting T&P ventiel
(inw.)
- 1"-11.5 NPT 1"-11.5 NPT 1"-11.5 NPT
6 Reinigings-/
inspectieopening
mm 95 x 70 95 x 70 95 x 70
7 Aansluiting
condensafvoer (inw.)
- Ø 40 Ø 40 Ø 40
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 99
3
/
4
"
3
/
4
"
Afb. Afmetingen BFC 80, 100, 120
100 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
12.3 Gasinformatie
Omschrijving Eenheid BFC 28 BFC 30 BFC 50 BFC 60
Gascategorie 2E (G20)
Diameter van de venturi-
restrictor
mm - - - -
Nominale belasting
(onderwaarde)
kW 29,0 30,0 47,0 57,0
Nominaal vermogen kW 31,0 32,7 50,3 60,4
Voordruk mbar 20 20 20 20
CO
2
(hooglast) vol% 9,0 ± 1,0 9,0 ± 1,0 9,0 ± 1,0 9,0 ± 1,0
O
2
(hooglast) vol% 4,8 ± 1,8 4,8 ± 1,8 4,8 ± 1,8 4,8 ± 1,8
Gasverbruik
(1)
m
3
/u
3,1 3,2 5,0 6,0
NO
x
-emissie mg/kWh GCV 25 32 36 37
Rookgasdebiet (minimale
belasting)
kg/h 24,3 24,3 24,3 24,3
Rookgasdebiet (nominale
belasting)
kg/h 52,2 54,0 84,6 102,6
Rookgastemperatuur
(nominale belasting)
ºC 44 54 63 68
Gascategorie 2K (G25.3)
Diameter van de venturi-
restrictor
mm - - - -
Nominale belasting
(onderwaarde)
kW 29,5 30,0 48,0 58,7
Nominaal vermogen kW 31,6 32,7 51,4 62,2
Voordruk mbar 25 25 25 25
CO
2
(hooglast) vol% 9,1 ± 1,0 9,1 ± 1,0 9,1 ± 1,0 9,1 ± 1,0
O
2
(hooglast) vol% 4,4 ± 1,8 4,4 ± 1,8 4,4 ± 1,8 4,4 ± 1,8
Gasverbruik
(1)
m
3
/u
3,5 3,6 5,8 7,1
NO
x
-emissie mg/kWh GCV 25 32 36 37
Rookgasdebiet (minimale
belasting)
kg/h 23,1 23,1 23,1 23,1
Rookgasdebiet (nominale
belasting)
kg/h 52,3 53,2 85,1 104,1
Rookgastemperatuur
(nominale belasting)
ºC 44 54 63 68
Gascategorie 3B/P (G30)
Diameter van de venturi-
restrictor
mm 6,00 6,00 6,00 6,00
Nominale belasting
(onderwaarde)
kW 34,0 34,5 54,0 66,0
Nominaal vermogen kW 36,4 37,6 57,8 70,0
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 101
Omschrijving Eenheid BFC 28 BFC 30 BFC 50 BFC 60
Voordruk mbar 30 30 30 30
Gasblokdruk mbar 12,0 ± 2,0 12,0 ± 2,0 12,0 ± 2,0 12,0 ± 2,0
CO
2
(hooglast) vol% 12,0 ± 1,0 12,0 ± 1,0 12,0 ± 1,0 12,0 ± 1,0
O
2
(hooglast) vol% 3,0 ± 1,8 3,0 ± 1,8 3,0 ± 1,8 3,0 ± 1,8
Gasverbruik
(1)
m
3
/u
2,7 2,7 4,3 5,2
NO
x
-emissie mg/kWh GCV 100 106 136 151
Rookgasdebiet (minimale
belasting)
kg/h 24,5 24,5 24,5 24,5
Rookgasdebiet (nominale
belasting)
kg/h 53,7 54,5 85,3 104,3
Rookgastemperatuur
(nominale belasting)
ºC 44 54 63 68
Gascategorie 3B/P (G31)
Diameter van de venturi-
restrictor
mm 6,00 6,00 6,00 6,00
Nominale belasting
(onderwaarde)
kW 29,0 30,0 47,0 57,0
Nominaal vermogen kW 31,0 32,7 50,3 60,4
Voordruk mbar 30 ... 50 30 ... 50 30 ... 50 30 ... 50
Gasblokdruk mbar 12,0 ± 2,0 12,0 ± 2,0 12,0 ± 2,0 12,0 ± 2,0
CO
2
(hooglast) vol% 10,0 ± 1,0 10,0 ± 1,0 10,0 ± 1,0 10,0 ± 1,0
O
2
(hooglast) vol% 5,7 ± 1,8 5,7 ± 1,8 5,7 ± 1,8 5,7 ± 1,8
Gasverbruik kh/h 2,3 2,3 3,7 4,4
NO
x
-emissie mg/kWh GCV 31 39 42 45
Rookgasdebiet (minimale
belasting)
kg/h 24,8 24,8 24,8 24,8
Rookgasdebiet (nominale
belasting)
kg/h 53,3 55,2 86,4 104,8
Rookgastemperatuur
(nominale belasting)
ºC 44 54 63 68
1 - Gebaseerd op 1013,25 mbar en 15°C.
102 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
Omschrijving Eenheid BFC 80 BFC 100 BFC 120
Gascategorie 2E (G20)
Diameter van de venturi-
restrictor
mm 8,60 8,60 8,60
Nominale belasting
(onderwaarde)
kW 78,0 92,5 116,0
Nominaal vermogen kW 84,2 98,1 121,8
Voordruk mbar 20 20 20
CO2 (hooglast) vol% 8,9 ± 1,0 8,9 ± 1,0 8,9 ± 1,0
O2 (hooglast) vol% 5,0 ± 1,8 5,0 ± 1,8 5,0 ± 1,8
Gasverbruik (1) m3/h 8,3 9,9 12,3
NOx-emissie mg/kWh GCV 34 34 37
Rookgasdebiet (minimale
belasting)
kg/h 52,8 52,8 52,8
Rookgasdebiet (nominale
belasting)
kg/h 141,9 168,3 211,1
Rookgastemperatuur
(nominale belasting)
ºC 52 55 60
Gascategorie 2K (G25.3)
Diameter van de venturi-
restrictor
mm 9,80 9,80 9,80
Nominale belasting
(onderwaarde)
kW 80,3 93,7 119,5
Nominaal vermogen kW 86,7 99,3 125,5
Voordruk mbar 25 25 25
CO2 (hooglast) mbar 9,3 ± 1,0 9,3 ± 1,0 9,3 ± 1,0
O2 (hooglast) vol% 4,0 ± 1,8 4,0 ± 1,8 4,0 ± 1,8
Gasverbruik (1) m3/h 9,7 11,3 14,4
NOx-emissie mg/kWh GCV 34 34 37
Rookgasdebiet (minimale
belasting)
kg/h 50,4 50,4 50,4
Rookgasdebiet (nominale
belasting)
kg/h 139,6 162,9 207,7
Rookgastemperatuur
(nominale belasting)
ºC 52 55 60
Gascategorie 3B/P (G30)
Diameter van de venturi-
restrictor
mm 6,60 6,60 6,60
Nominale belasting
(onderwaarde)
kW 90,0 108,0 133,0
Nominaal vermogen kW 97,2 114,5 139,7
Voordruk mbar 30 30 30
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 103
Omschrijving Eenheid BFC 80 BFC 100 BFC 120
Gasblokdruk mbar - - -
CO2 (hooglast) vol% 11,4 ± 1,0 11,4 ± 1,0 11,4 ± 1,0
O2 (hooglast) vol% 4,5 ± 1,8 4,5 ± 1,8 4,5 ± 1,8
Gasverbruik (1) m3/h 7,1 8,5 10,5
NOx-emissie mg/kWh GCV 160 162 157
Rookgasdebiet (minimale
belasting)
kg/h 56,6 56,6 56,6
Rookgasdebiet (nominale
belasting)
kg/h 154,3 185,2 228,1
Rookgastemperatuur
(nominale belasting)
ºC 52 55 60
Gascategorie 3B/P (G31)
Diameter van de venturi-
restrictor
mm 6,60 6,60 6,60
Nominale belasting
(onderwaarde)
kW 78,0 92,5 116,0
Nominaal vermogen kW 84,2 98,1 121,8
Voordruk mbar 30 ... 50 30 ... 50 30 ... 50
Gasblokdruk mbar - - -
CO2 (hooglast) vol% 9,6 ± 1,0 9,6 ± 1,0 9,6 ± 1,0
O2 (hooglast) vol% 6,3 ± 1,8 6,3 ± 1,8 6,3 ± 1,8
Gasverbruik kh/h 6,1 7,3 9,0
NOx-emissie mg/kWh GCV 38 36 39
Rookgasdebiet (minimale
belasting)
kg/h 53,5 53,5 53,5
Rookgasdebiet (nominale
belasting)
kg/h 149,1 176,8 221,7
Rookgastemperatuur
(nominale belasting)
ºC 52 55 60
1 - Gebaseerd op 1013,25 mbar en 15°C.
104 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
12.4 Weekprogrammakaart
De weekprogrammakaart kunt u uitknippen en bij het toestel hangen.
Periode Dag Tijd T
set
Pomp
1 AAN ... °C AAN / UIT
UIT
2 AAN ... ºC AAN / UIT
UIT
3 AAN ... °C AAN / UIT
UIT
4 AAN ... °C AAN / UIT
UIT
5 AAN ... °C AAN / UIT
UIT
6 AAN ... °C AAN / UIT
UIT
7 AAN ... °C AAN / UIT
UIT
8 AAN ... °C AAN / UIT
UIT
9 AAN ... °C AAN / UIT
UIT
10 AAN ... °C AAN / UIT
UIT
11 AAN ... °C AAN / UIT
UIT
12 AAN ... °C AAN / UIT
UIT
13 AAN ... °C AAN / UIT
UIT
14 AAN ... °C AAN / UIT
UIT
15 AAN ... °C AAN / UIT
UIT
16 AAN ... °C AAN / UIT
UIT
17 AAN ... °C AAN / UIT
UIT
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 105
18 AAN ... °C AAN / UIT
UIT
19 AAN ... °C AAN / UIT
UIT
20 AAN ... °C AAN / UIT
UIT
21 AAN ... °C AAN / UIT
UIT
Voorbeeld
Periode Dag Tijd T
set
Pomp
1 AAN MA 14:30 70 °C AAN / UIT
UIT MA 14:30
106 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
12.5 Elektrisch schema
E
1 2 3 4 5 6 1 07 8 9
D
C
B
443
XX
4
4
X X
JP 8
J2 9
XX
X
JP 1 2
JP 6
X X
6
X
X
6
X
X
6
JP 2
J1 9
J2 1
X
3
X X
XX
X
2 1
3
X
X
X
4
4
X
XX
2
J2 0
1
4
JP 5
JP 4
X
6
6
X
6
6
X
X
6
6
X
X
6
JP 3
JP 11
X
6
6
X
F 3
X
3
X
2
F 1
1
X J2
Q
P
O
S
6
6
1 2
11
1 61 51 41 3
1 91 81 7 2 0 2 42 1 2 2 2 3
J3 3
A
R
J3 8
J3 7
XX
J34
J35
J39
J36
4 4
M
X X
4
X
2
1
3
2 1
1
2
3
1
2
3
4
2
1
1 5
6
2
3
7
8
4
5
1
51
1 6
2
1
4
1
2
5
6
3
61
2 4
3
1
71
1
2
9
7
5
3
1
11
13
15
10
4
2
8
6
16
12
14
7
1
62 4
51 3
51
3 1
24
55
7 44
2
0
I
2
1
1
L
N
3 2 1
X
X
X
X
2 4
3
1
N
F
2 30 VA C 50 Hz
N L
P rim air
N L LN
S ecu n d air
LN
LN
J
K
GH
3
1 2
4
12
3
4
31
4
2
4
2
51 1
3 5
2
3
3
12
T
U
J4 0
2
1
3
5
X X
4
7
0 3 09 3 6 1 R 0
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 107
Kleuren van de kabels:
1 Bruin
2 Blauw
3 Groen
4 Zwart
5 Wit
6 Grijs / beige
7 Groen
Aansluitingen aansluitingenblok:
A
Aarde
N Nul
L Fase-ingang van besturing
L1 Fase-ingang van scheidingstrafo
(primaire kant)
L2 Fase-uitgang van scheidingstrafo
(secundaire kant)
L3 Fase-ingang van
regelinggestuurde pomp
Onderdelen:
A Besturing
B Ionisatiepen
C Gloeiontsteker
D Gasblok
E Aarde-aansluiting van de brander
F Externe ON-modusschakelaar
G Regelinggestuurde pomp
(max. 100 W)
H Extra storingsmelder
J Scheidingstrafo
K Dubbelpolige hoofdschakelaar
L 0/I-schakelaar besturing
M Display
N Ventilator
O Temperatuursensor
(T
2
- onder in de tank)
P Dummy
Q Temperatuursensor
(T
1
- boven in de tank)
R Selectieweerstand
S Drukschakelaar
T Elektrische anodes
U Signalering elektrische anodes
V Potentiostaat
Aansluitingen aansluitingenblok:
J2 Aansluiting van de voeding van de
besturing
J19 Extra storingsmelder
J20 Aansluiting gasblok
J21 Aansluiting van regelinggestuurde
pomp
J40 Aansluiting van de ventilator
J36 Aansluiting van display op de
besturing
JP2 Aansluiting van ionisatiepen en
gloeiontsteker
JP3 Aansluiting van
temperatuursensor T
2
JP4 Aansluiting van dummy
JP5 Aansluiting van
temperatuursensor T
1
JP6 Aansluiting van selectieweerstand
en drukschakelaar
JP8 Aansluiting van extra ON-
modusschakelaar
F1 Zekering (T 3.15 A - 250 V)
F3 Zekering (T 3.15 A - 250 V)
108 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
12.6 Menustructuur
BESTURING
SERVICE PROGRAMMA
HOOFDMENU
HYSTERESE
OFF
HYSTERESE OMLAAG
ON
STORINGSHISTORIE
IN BEDRIJF NEMEN
SETPOINT INSTELLEN
TOESTELHISTORIE
WEEK-
PROGRAMMA
TOESTELSELECTIE
IN BEDRIJF NEMEN
POMPSCHAKELING
INGEVEN
SERVICE INTERVAL
EXTRA PERIODE
ANTI LEGIONELLA
INSTELLINGEN
SERVICEBEDRIJF
HOOGLAST
DEEL LAST
TAAL
DAG/TIJD
TOESTELGEGEVENS
WERKTOERENTAL
REGELBEREIK
ONTSTEEK-
TOERENTAL
HYSTERESE OMHOOG
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 109
12.7 Conformiteitsverklaring
110 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
12.8 Garantie
U kunt de bijgesloten garantiekaart invullen en retourneren om uw boiler te registreren. U
kunt uw boiler ook online registreren via de website A.O. Smith.
Artikel 1: Algemene garantie
Wanneer, na controle en na goeddunken van A.O. Smith, een onderdeel of gedeelte (met
uitzondering van de staal-geëmailleerde tank) van een boiler geleverd door A.O. Smith
binnen twee jaar na de oorspronkelijke installatiedatum defect blijkt te zijn, of niet goed
werkt door de fabricage en/of andere defecten aan materialen, zal A.O. Smith dit
onderdeel of gedeelte repareren of vervangen.
Artikel 2: Garantie op de tank
Wanneer, na controle en na goeddunken van A.O. Smith, de met staal-geëmailleerde tank
van een boiler geleverd door A.O. Smith binnen drie jaar na de oorspronkelijke
installatiedatum lekt door roest of corrosie aan de waterzijde, zal A.O. Smith aanbieden
om de defecte boiler te vervangen door een geheel nieuwe boiler van gelijk formaat en
gelijke kwaliteit. De garantieperiode voor de vervangende boiler zal gelijk zijn aan de
resterende garantieperiode van de oorspronkelijk geleverde boiler. Niettegenstaande
hetgeen eerder vermeld in dit artikel, zal de garantieperiode worden verkort tot een jaar
gerekend vanaf de oorspronkelijke installatiedatum wanneer er niet gefilterd, of verzacht
water is gebruikt, of in de boiler heeft gestaan.
Artikel 3: Voorwaarden voor installatie en gebruik
De garantie vermeld in Artikel 1 en 2 is alleen van toepassing wanneer aan de volgende
voorwaarden is voldaan:
Bij het installeren van de boiler zijn de installatie-instructies van A.O. Smith voor het
specifieke model, en de installatievoorwaarden en bouwvoorschriften, regelgeving en
voorschriften ten tijde van de installatie volledig nageleefd.
De boiler blijft geïnstalleerd op de oorspronkelijke installatielocatie.
De boiler wordt uitsluitend gebruikt in combinatie met drinkwater dat altijd vrij kan
circuleren (voor het verwarmen van zout water of corrosief water is een afzonderlijk
geïnstalleerde warmtewisselaar verplicht).
De tank wordt beschermd tegen schadelijke kalkvorming en kalkaanslag door middel
van periodiek onderhoud.
De watertemperatuur in de boiler is niet hoger dan de maximale instelling van de
thermostaten die onderdeel zijn van de boiler.
De waterdruk en/of warmtebelasting overstijgen de maximale waarden vermeld op
de specificatieplaat van de boiler niet.
De boiler is geïnstalleerd in een niet-corrosieve atmosfeer of omgeving.
De boiler is aangesloten op een beschermde koudwatertoevoer die door de
betreffende instantie is goedgekeurd; met voldoende vermogen voor dit doel; die
een waterdruk levert die niet hoger is dan de bedrijfsdruk vermeld op de boiler; en
waar van toepassing door een gelijke goedgekeurde temperatuur- en
drukreduceerventiel; geïnstalleerd in overeenstemming met de installatie-instructies
van A.O. Smith die van toepassing zijn op het specifieke model boiler, en in
overeenstemming zijn met de nationale en plaatselijke installatievoorwaarden en
bouwvoorschriften, regels en voorschriften.
De boiler is altijd voorzien van een kathodische bescherming. Wanneer voor dit doel
opofferingsanodes worden gebruikt, moeten deze worden vervangen zodra deze voor
60% of meer zijn verbruikt. Wanneer vermogensanodes worden gebruikt, is het van
belang dat deze worden gecontroleerd op een goede werking.
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 111
Artikel 4: Uitzonderingen
De garantie vermeld in Artikel 1 en 2 is niet van toepassing wanneer:
de schade aan de boiler veroorzaakt is door een externe factor;
er sprake is van oneigenlijk gebruik, verwaarlozing (ook vorstschade), aanpassingen,
onjuist en/of ongeautoriseerd gebruik van de boiler en pogingen om lekkages te
repareren;
vuil of andere substanties de tank zijn binnengedrongen;
de geleidbaarheid van het water minder is dan 125 μS/cm en/of de hardheid
(aardalkali-ionen) van het water minder is dan 1,00 mmol/liter;
niet gefilterd, gerecirculeerd water door de boiler stroomt, of in de boiler wordt
opgeslagen;
er pogingen zijn gedaan om een defecte boiler te repareren door een niet erkende
onderhoudsmonteur.
Artikel 5: Omvang van de garantie
Onder de verplichtingen van A.O. Smith krachtens de geboden garantie valt niet een gratis
transport vanaf de fabriek van de onderdelen of de gedeeltes van de boiler die vervangen
moeten worden; het transport, arbeidskosten, installatiekosten en andere kosten
behorende bij de vervanging, zullen niet voor rekening komen van A.O. Smith.
Artikel 6: Claims
Een claim gegrond op de gespecificeerde garantie moet bij de dealer waar de boiler is
aangeschaft, of een andere geautoriseerde dealer van producten van A.O. Smith Water
Products Company worden ingediend. In een van de laboratoria van A.O. Smith Water
Products Company vindt een inspectie van de boiler plaats zoals vermeld in Artikel 1 en 2.
Artikel 7: Verplichtingen van A.O. Smith
A.O. Smith geeft geen andere garantie of waarborg voor de boilers, noch voor de
(onderdelen of gedeeltes van) boilers die ter vervanging zijn geleverd, anders dan de
garantie die expliciet in deze Artikelen is vermeld.
Onder de voorwaarden van de toegepaste garantie, is A.O. Smith niet aansprakelijk voor
persoonlijk letsel, of schade aan eigendommen veroorzaakt door (onderdelen of gedeeltes,
of de staal-geëmailleerde tank van) een (vervangende) boiler die zij hebben geleverd.
112 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
Index
A
Aansluitschema
.................................53
Aansprakelijkheid................................3
Afmetingen.......................................97
Afronden.......................................... 84
Aftappen.......................................... 71
Afvoeren.......................................... 48
Algemene storingen...........................86
Anodewaarschuwing.......................... 21
B
Bediening.........................................
17
Bedieningspaneel.........................17, 75
Bedrijfscyclus....................................43
Bedrijfstoestanden.............................19
Besturingsschakelaar......................... 18
Betekenis van de pictogrammen..........17
Beveiliging van het toestel..................47
Beveiliging watertemperatuur............. 47
Bijlagen........................................... 93
Brander reinigen............................... 83
Buitengebruikstelling......................... 71
C
C13/C33 concentrische systemen........ 57
C13/C33 parallelle systemen...............59
C43-/C53-/C63-systemen...................61
Circulatieleiding................................ 54
CO###sub2###-afstellen................. 67
Condensafvoer..................................54
Condensafvoer reinigen......................83
Condities..........................................51
Conformiteit....................................... 4
Conformiteitsverklaring.................... 110
Contactinformatie................................4
Controleprocedure gasblokdruk......66, 67
Controleprocedure voordruk................65
Copyright...........................................3
Copyright...........................................3
D
Dag en tijd instellen
...........................37
De "ON-modus" inschakelen............... 27
De boiler inschakelen......................... 23
De boiler uitschakelen.................. 25, 71
De boiler voor een lange periode
uitschakelen..................................... 26
De CV configuratie instellen................ 79
De gassoort ombouwen......................73
De legionellapreventie instellen........... 78
De pomp aan- of uitzetten.................. 77
De storingshistorie uitlezen.................76
De tank ontkalken............................. 82
De toestelhistorie uitlezen.................. 76
De toestelselectie uitlezen.................. 77
Documentaanduiding........................... 6
Doelgroep.......................................... 5
Drukschakelaar................................. 47
E
Een extra periode instellen
................. 34
Elektrisch schema............................107
Elektrische aansluitingen.................... 62
Externe ON-modusschakelaar............. 64
EXTRA............................................. 19
Extra periode.................................... 34
Extra storingssignaal..........................64
G
Garantie
.........................................111
Garantie............................................ 3
Gasaansluiting.................................. 54
Gasblok........................................... 47
Gasinformatie................................. 101
Gaszijdig onderhoud.......................... 83
Gebruik............................................23
Gedeelte over installatie, service en
onderhoud........................................39
Gedeelte voor de gebruiker.................11
H
Handelsmerk
...................................... 3
Handelsmerken...................................3
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 113
Het service interval instellen............... 77
Het standaard aanwezige
weekprogramma wijzigen................... 29
Het toestel kortstondig uitschakelen.....25
Het weekprogramma in- en uit bedrijf
nemen............................................. 28
Hoofdmenu.......................................26
Hysterese.........................................75
I
Inbedrijfstelling
.................................64
Informatie over de boiler.................... 41
Informatie over deze handleiding.......... 5
Inhoud.............................................. 5
Inlaatcombinatie en reduceerventiel.....48
Inleiding..................................... 13, 41
Installatie.........................................51
Instellingen...................................... 36
Instellingen...................................... 75
Instructies op de boiler...................... 46
Ionisatiepen..................................... 48
Isoleren van de netspanning............... 25
K
Knoppen
.......................................... 18
Koudwaterzijdig................................ 53
L
Legionellapreventie in- en uitschakelen
79
Legionellapreventie tijdstip wijzigen..... 79
Luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem
...................................................... 55
M
Maximale vloerbelasting
..................... 51
Menustructuur.................................109
Milieu-aspecten................................. 48
N
Netspanning
..................................... 63
Notatieconventies................................6
Notatiewijze voor bediening van het
menu...............................................27
O
OFF.................................................
19
Omgevingsomstandigheden................ 51
ON.................................................. 19
Onderhoud....................................... 81
Onderhoudstoestanden...................... 21
Optionele elektrische aansluitingen...... 63
Opwarmcyclus van het toestel....... 23, 41
P
Pc-aansluiting...................................
18
PROG...............................................20
R
Recyclen..........................................
48
Regelinggestuurde pomp.................... 64
S
Schakel de boiler in
........................... 71
Schakeldrukmeting............................70
Scheidingstransformator.....................63
Servicebedrijf................................... 78
Serviceprogramma............................ 75
Status van de boiler...........................19
Storingen......................................... 85
Storingen en waarschuwingen.............85
Storingen op het display.....................88
Storingstoestanden............................20
T
T&P-ventiel.......................................
48
Taal van het menu instellen................ 36
Technische informatie........................ 93
Tijdstippen aan een weekprogramma
toevoegen........................................ 32
Tijdstippen van een weekprogramma
verwijderen...................................... 33
Toestelgegevens uitlezen....................38
114 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
V
Veiligheid
...................................... 15, 45
Veiligheid van de installatie...................48
Veiligheidsinstructies............................45
Veiligheidsvoorzieningen.......................47
Ventilator........................................... 47
Verpakking......................................... 51
Voorbereiding..................................... 81
Voorbereiding..................................... 62
Voorschriften........................................ 4
Voorwoord............................................3
Vullen................................................ 64
W
Waarschuwingen
................................. 92
Warmtewisselaar reinigen..................... 83
Warmwaterzijdig................................. 54
Wateraansluitingen.............................. 53
Watersamenstelling............................. 52
Watertemperatuur instellen...................27
Watertemperatuur instellen tijdens ON-
modus............................................... 28
Watertemperatuur instellen via het menu
SETPOINT...........................................27
Waterzijdig onderhoud......................... 82
Weekprogramma................................. 28
Weekprogramma: Inschakeltijdstip
instellen............................................. 30
Weekprogramma: regelinggestuurde pomp
instellen............................................. 31
Weekprogramma: uitschakeltijdstip
instellen............................................. 30
Weekprogramma: watertemperatuur
instellen............................................. 31
Weekprogrammakaart........................ 105
Werkingsprincipe................................. 41
Werkruimte........................................ 52
0311703_BFC_28-120_III_NLNL_V2.0 , 2017-07-19 115
116 Gedeelte over installatie, service en onderhoud
63


Need help? Post your question in this forum.

Forumrules


Report abuse

Libble takes abuse of its services very seriously. We're committed to dealing with such abuse according to the laws in your country of residence. When you submit a report, we'll investigate it and take the appropriate action. We'll get back to you only if we require additional details or have more information to share.

Product:

For example, Anti-Semitic content, racist content, or material that could result in a violent physical act.

For example, a credit card number, a personal identification number, or an unlisted home address. Note that email addresses and full names are not considered private information.

Forumrules

To achieve meaningful questions, we apply the following rules:

Register

Register getting emails for A.O. Smith BFC60 at:


You will receive an email to register for one or both of the options.


Get your user manual by e-mail

Enter your email address to receive the manual of A.O. Smith BFC60 in the language / languages: Dutch as an attachment in your email.

The manual is 7,27 mb in size.

 

You will receive the manual in your email within minutes. If you have not received an email, then probably have entered the wrong email address or your mailbox is too full. In addition, it may be that your ISP may have a maximum size for emails to receive.

Others manual(s) of A.O. Smith BFC60

A.O. Smith BFC60 Usermanual and installation guide - English - 100 pages

A.O. Smith BFC60 Usermanual and installation guide - German - 100 pages

A.O. Smith BFC60 Manual - Dutch - 2 pages


The manual is sent by email. Check your email

If you have not received an email with the manual within fifteen minutes, it may be that you have a entered a wrong email address or that your ISP has set a maximum size to receive email that is smaller than the size of the manual.

The email address you have provided is not correct.

Please check the email address and correct it.

Your question is posted on this page

Would you like to receive an email when new answers and questions are posted? Please enter your email address.



Info